Iedereen met een lelijk handschrift kent deze situatie: je schrijft eventjes iets op een papiertje en iedereen begint je vragen te stellen. “Amai, wat staat daar?”, “Studeer je voor dokter?” of “Schrijf jij altijd zo lelijk?”. Deze 15 vragen wil je écht nooit meer horen als je een onleesbaar handschrift hebt:
1. Amai, wat staat daar?
Woorden. JA, ze zijn in een onleesbaar handschrift geschreven, maar het blijven toch woorden.
2. Is dat je geschrift of een streep met rare kinkjes in?
Dat is mijn geschriiiiift!
3. Schrijf jij altijd zo lelijk?
Ja, jammer genoeg wel.
4. Studeer jij voor dokter?
NEE, NEE, NEE, NEE, NEE.
5. Is dat geschreven door je neefje van vijf jaar oud?
Nee, dat was ik … Mijn neefje kan het al stukken beter.
6. Ben jij altijd zo slordig?
Het is niet omdat ik lelijk schrijf dat ik slordig ben!
7. Waar heb jij leren schrijven?
Waar denk je?
8. Hoe deed je dat dan vroeger op school?
Ik moest tenminste nooit notities bijhouden voor de zieke leerlingen ;-).
9. Konden je leerkrachten jouw examens wel lezen?
Ik ben toch zonder problemen afgestudeerd, dus …
8. Is dat een ‘s’ of een ‘z’?
In het woordje ‘zebra’? Dat is dus een ‘z’. Een ‘sebra’ bestaat niet.
9. Ik kan dat niet lezen, wil je dat in blokletters schrijven …
(Zucht diep.)
10. … of voorlezen?
(Zucht nog dieper.)
11. Schrijf je zo lelijk omdat je dyslexie hebt?
Dat heeft dus écht niets met elkaar te maken!
12. Kan jij daar eigenlijk zelf nog wel aan uit?
Soms …
13. Wat doe je als je belangrijke papieren moet invullen?
Ik haal dan mijn beste geschrift boven … en ik doe een schietgebedje.
14. Als je echt de tijd neemt: is je handschrift dan wél leesbaar?
Ja hoor. Maar dan moet je wel een paar uurtjes wachten.
15. En wat doe je met verjaardagskaartjes ?
Ik teken ballonnen, taartjes, hartjes … De boodschap komt wel over 😉 .
Gelukkig moet je tegenwoordig niet meer zo héél vaak schrijven. Leve de laptops, leve de gsm’s, kortom: leve de technologie!