Het werk van Lieve Blancquaert heeft naast een esthetische waarde ook vaak een maatschappelijk belang. Als fotografe zoekt ze sterke beelden. Als journaliste tekent ze sterke verhalen op. En als moeder leeft ze zich sterk in. “Ik ben heel erg betrokken bij wat er gebeurt met vrouwen en kinderen omdat het heel dicht bij mijn eigen problematiek ligt.”. Voor het tv-programma Birth Day trok ze de wereld rond met geboorte als thema.
Intervista.be partner van Newsmonkey, publiceerde een breed en diep interview met Lieve Blancquaert. Hieronder een interessant fragment:
Jouw zoon heeft bij zijn geboorte een tijdje op leven en dood gezweefd. “Klopt. Hij had iets aan zijn longen, een ziekte die op zich niet zo erg is. Maar wel als je een pasgeboren kind bent. En zeker als je het laat ontdekt, zoals wij hebben gedaan. Ik was toevallig nog in het ziekenhuis omdat ik een keizersnede heb gehad. De nachtzuster kwam kijken en zei: ‘Dat kind is niet goed’. Maar ik had niets gezien. Had ik daar niet geweest, is de kans reëel dat wij een dood kind hadden gehad. Hij zou gestopt zijn met ademen. Hij is drie dagen kantje boord geweest. Ze hebben toen allerlei testen afgenomen. Het gaat dan heel snel. Op een paar uur tijd heb je van een ongelofelijk leuke, gezonde baby een baby die helemaal kaalgeschoren is, vol buizen zit op zijn hoofd en aan de kabels hangt onder een stolp, in een isolatiecel. Van 100 naar 0. Dat was redelijk heftig. Het is nu gelukkig al een tijd geleden, waardoor ik er kan over spreken. Tot een paar jaar geleden zou ik gezegd hebben: ‘We gaan er niet over spreken, want dat lukt niet zonder te huilen.’ Maar toen voelde je wel instinctief wat het met je doet, als je denkt dat er een kans bestaat dat je je kind gaat verliezen. Ik heb zeer concreet gevraagd aan de dokter: ‘Is er een kans dat hij het niet haalt?’ En hij zij heeft mij heel duidelijk gezegd: ‘Er is een kans dat hij het niet zal halen.’ En dat alleen al, die ‘kans’, is alsof iemand je een slag geeft tussen de twee ogen. Op dat moment voel je dat je een beest bent, dat je van de dieren afstamt.”
Een oerinstinct. “Ja. Iedereen begint instinctief te reageren. En iedereen op een andere manier. Pas als er een oplossing kwam, konden de rangen zich opnieuw sluiten. Maar in eerste instantie valt bijna iedereen terug op zijn instinct. Heel raar.”
En hoe heb jij gereageerd? “Niet goed. Ik stootte hem onmiddellijk af. Ik moest hem niet meer zien, wilde mij niet binden. Dat is heel hard en intiem wat ik nu zeg… Ik dacht: ‘Ik ga mijn leven niet laten kapot maken door hem.’ Het was out of my control. Ik had er niets aan te zeggen, het overkwam mij. Ik voelde dat ik niet meer naar hem kon gaan, en naast hem zitten. Ik mocht hem ook niet meer voeden en kon hem niet meer aanraken. Er was een heel close band, en plots werd alles doorgeknipt. Instinctief moest ik mij beschermen. Want ik had nog een kind.”
Heb je tijdens het draaien van ‘Birth Day’ aan deze gebeurtenis gedacht? “Nee. Het is te ver weg. Ik heb niet aan mijn eigen geboortes gedacht. Ik heb wel verdriet gehad, toen ik zag dat mensen hun kinderen verloren. Ook op andere momenten is me dat al een paar keer overkomen. Niet alleen tijdens ‘Birth Day’ maar ook in Kenia, waar Annemie (Struyf) en ik een weeshuis ondersteunen dat onder de vleugels zit van Achieng (de seropositieve vrouw uit Kenia die zich ontfermde over het weeskindje Hope, MS). Daar heb ik al twee keer een dood kind naar zijn grootouders terug gebracht. Ik ken dat gevoel dus wel, maar het gaat niet over mijn kinderen. Er is echt zoiets als een afstand. Ergens is er een knop. Als ik het elke keer naar mezelf zou trekken, zou het niet houdbaar zijn. Soms is je emmer vol, dat wel. Soms kan je niet meer, door alles wat je ziet, zodat je in een enorme negativisme kan terecht komen. Ik heb dat meegemaakt in Rio. Ik voelde dat ik niet meer normaal sliep. En daar is het dus voor één keer wel gebeurd – dat ‘naar mezelf trekken’. Ik dacht de hele tijd: ‘Waarom heb ik kinderen op de wereld gezet?’ Dat was een heel slechte basis om dat project te maken. En ik besefte dat. Nadien ben ik naar het Universitair Ziekenhuis in Gent gegaan en heb een tweetal weken foto’s gemaakt van vrouwen die pas bevallen waren. Ik heb in het UZ zelf mijn kinderen op de wereld gezet. Die beelden heb ik uiteindelijk niet gebruikt in het boek, alleen in de expo hangen er een paar. Ik voelde dat ik die foto’s moest maken. En de reden kan ik nu pas benoemen: ik moest compenseren. Ik moest dingen zien die positief waren.”
Lees de rest van het interview hier.