Collaboratie als misdaad … Het is niet meteen het meest relevante of pakkende politieke onderwerp in 2015. Maar voor Laurette Onkelinx (PS) was het bij de start van het kabinet Michel een goede reden om de nieuwe coalitie mét N-VA frontaal aan te vallen. Nu komen die uitspraken als vreemd over, want de VRT zocht uit dat haar eigen grootvader oorlogsburgemeester was tijdens de Tweede Wereldoorlog.
“Eerst was eerst Jan Jambon, die de collaboratie ‘een foutje’ noemde, als een kind dat met z’n vingers in een pot choco zit, dat mag niet … Dat klopt niet. De collaboratie met de nazi’s is een misdaad. Dat is een fout waar geen excuses voor bestaan. En dan hebben we Theo Francken die naar een feestje ging, heel gezellig, van een nazi-collaborateur die z’n burgerrechten is kwijtgeraakt. Dat is niet onschuldig.”
Het duidingsmagazine Terzake van de VRT zocht uit dat Maurice Onkelinx, grootvader van Laurette Onkelinx, een collaborateur was. In 1943 werd hij oorlogsburgemeester in Limburg, een provincie waar het Verzet heel fel botste met de zwarte medestanders van de Duitsers. Onkelinx was tijdens de oorlog dus dienstdoend burgemeester van het dorpje Jeuk. De getuigenissen spreken vooral over een populaire man, die veel stemmen haalden.
In zijn periode als burgemeester maakte hij deel uit van een apparaat dat meewerkte met de Duitse bezetter. Al is er niet veel bewijs dat hij ook effectief veel actieve steun heeft verleend. Na de oorlog werd hij opgepakt en gearresteerd wegens betrekkingen met de vijand. Hij verloor zijn burgerrechten, omdat hij lid was geweest van het VNV (Vlaams Nationalistisch Verbond). Maar al in 1950 werd hij in ere gesteld, sneller dan de meeste collaborateurs.
Vader Onkelinx: “Nooit was hij collaborateur”
Gaston Onkelinx, vader van Laurette, blijft evenwel ontkennen: “Mijn vader heeft nooit iets gehad met Duitsers. Mijn vader was zeker niet Duitsgezind. Het is onmogelijk dat mijn vader collaborateur was. Hij was socialist, en wij ook allemaal. Daar zou ik mijn kop voor afzetten. Nooit was hij collaborateur.”
Het PS-kopstuk zelf reageert schriftelijk: “Dit verandert niets aan mijn overtuiging in verband met de collaboratie met de vijand. Ik heb een eindeloze bewondering voor diegenen die zich hebben verzet tegen de vijand. En zo waren er in mijn familie ook. Aan hen die excuses zoeken voor de collaboratie om de keuzes van hun voorouders de rechtvaardigen, zeg ik het volgende: uiteraard zijn wij de erfgenamen van de geschiedenis, maar bovenal zijn wij wat we beslissen te zijn. Onze waarden, dat bepalen en kiezen we zelf. Ook dat is vrijheid, in alle onafhankelijkheid een kamp kiezen. Ik heb het mijne gekozen: dat van de democratie, van de verdraagzaamheid, van de openheid naar anderen, van de sociale rechtvaardigheid.”