Over exact drie-en-halve maanden is het D-day voor de Britten: het EU-referendum. Op dit moment geven de peilingen een overwinning voor de ‘In’-campagne. Toch is het nog te vroeg om te oordelen: in de politiek gaat het snel. Zo is elk referendum over de EU steeds op een ‘njet’ uitgedraaid. Alleen de Ieren mochten gaan stemmen tot ze het ‘juiste’ hadden gestemd. Ondanks wat de mainstream media ons graag doet geloven, biedt een vertrek van het VK meer voordelen voor het VK dan voor de EU.
De hervormingen die premier Cameron eiste van de EU waren, in tegenstelling wat de Vlaamse media ons wederom graag doet geloven, terecht. Zo waren de gehoopte economische hervormingen een meer eengemaakte markt, minder ‘red tape’ (lees: overregulering), geen discriminatie voor bedrijven uit niet-Euro-staten, de erkenning van meer Europese munten dan alleen de Euro, Niet-Euro-staten moeten niet meebetalen voor het fiscaal wanbeleid van de Euro-staten en niet-Euro-staten moeten geen fiscale wetgeving van de EU opnemen.
Verder moeten cruciale problemen die alle lidstaten raken besproken en besloten worden door alle lidstaten (lees: de Duits-Franse as kan geen wetgeving unilateraal opleggen aan het VK). Verder eist het VK een meer competitief Europa die meer vrijhandel voert met nieuwe unies zoals de ASEAN-landen. Ook op democratisch gebied biedt de VK interessante voorstellen: zo moet het VK niet mee gaan in de ‘ever closing union’ en vergroot zo de democratie voor zijn eigen burgers. Hoe kleiner het geografisch gebied waarin beslissingen worden genomen, zoveel te groter het democratisch gehalte van deze beslissing.
Daarom vraagt het VK ook voor een correcte toepassing van het subsidiariteitsprincipe, dewelke is opgenomen in de Europese grondwet. Dit houdt in dat de beslissingen -indien mogelijk- worden genomen op het laagst mogelijk niveau. De Nederlanders hebben hier een mooie slogan voor: ‘Europa waar nodig, nationaal waar mogelijk’. Ook willen de Britten dat nationale veiligheid een nationale bevoegdheid blijft waarin naties vrijwillig samenwerken. Tot slot eist het VK ook meer nationale soevereiniteit betreffende migratie en sociale zekerheid.
Het akkoord wat het VK heeft gesloten met de EU is helaas een sterk verdunde versie van de gevraagde hervormingen.
De sceptici beweren dat het VK beter in de EU blijft zodat ze mee kunnen onderhandelen over EU wetgeving. Zo hebben ze namelijk geen invloed meer op de Europese wetgeving en moeten ze deze dus letterlijk knippen en plakken in het eigen wetboek. Toch verschilt deze situatie weinig met de huidige situatie, waarin het VK steeds bost met de Duits-Franse as. Frankrijk is één van de meest onliberale landen van het continent. De geest van Colbert spookt nog steeds in de Assemblée Nationale. Frankrijk staat voor meer subsidies, meer protectionisme, meer overreglementering en meer bureaucratie.
Kortom staat Frankrijk voor een nog groter en nog inefficiënter Europa. Als de Britten de EU vaarwel zeggen, betekent dit dat de Anglo-Saxische invloeden verdwijnen. Deze invloeden zijn nochtans een noodzakelijk tegengif voor de Franse ziekte binnen Europa. Een ziekte die begon bij Jean Monnet die Europa schiep naar het Frans model. Het VK is dus op filosofisch vlak noodzakelijk voor de EU. Zij stellen met hun Anglo-Saxisch perspectief essentiële vragen die door de continentale landen niet worden gesteld. Vragen die duidelijk zichtbaar zijn in de gevraagde hervormingen van Cameron.
Moest het hopelijk ooit tot een Frexit komen, mag Frankrijk zijn latinistische confraters en Griekenland meenemen. Natuurlijk doet een uitstap van de latinistische landen en Griekenland op korte en middellange termijn de EU pijn, maar op lang termijn is het verlies van deze protectionistische en subsidieslurpende landen een zegen. Landen die het oprecht menen met vrijhandel, ondernemerschap en efficiëntiemaximalisering gaan een mathematische overhand nemen tegen de Visegrad-groep en andere onliberale landen.
In de Visegrad-groep zijn er twee staten van de vier die hun land willen omvormen tot ‘illeberale democratieën’. Orbàn had in zijn vorige verkiezingscampagne al duidelijk gemaakt dat Rusland en China de nieuwe gidslanden zijn. De nieuwe PiS-regering in Polen heeft de journalistiek aan banden gelegd en de scheiding van de juridische macht drastisch verminderd. Gevaarlijke evoluties die we moeten die we zeker in het oog moeten houden.
Bij een Brexit wordt het VK hoogstwaarschijnlijk lid van de EFTA. Het beste akkoord voor het VK met de EU is een akkoord gebaseerd op bilaterale verdragen zoals Zwitserland heeft. Deze bilaterale verdragen zorgen ervoor dat Zwitserland zelf beslist welke EU-wetgeving hij opneemt en welke niet. Zo behoudt Zwitserland zijn nationale democratische soevereiniteit. Daarom maakt het voor het bergenvolkje niet uit dat ze weinig inbreng hebben in de EU-wetgeving: als het hen niet aanstaat accepteren ze het simpelweg niet.
In contrast moeten Noorwegen, IJsland en Liechtenstein, die alle drie lid zijn van de Europese Economische Ruimte, klakkeloos EU-wetgeving slikken waar ze quasi geen inbreng hebben. Deze landen mogen op het einde van het legislatief proces hun mening geven over bepaalde wetgeving. Helaas houdt de EU hier bitter weinig rekening mee.
De EFTA slaagt om met lage werkingskosten een bijzonder efficiënte en uitgerekte vrijhandelszone te creëren. Zo heeft de EFTA vrijhandelsverdragen met Canada, de EU, Oekraïne, Servië, Mexico, Zuid-Afrika, Botswana, Namibië, Peru, Chile, Colombia, Saoedi-Arabië, Oman, Egypte, Marokko en Tunesië. Verder heeft de EFTA een akkoord van samenwerking en coöperatie met Brazilië, Paraguay, Argentinië, Ecuador, Mongolië en Myanmar.
Tot slot zijn er nog onderhandelingen tussen de EFTA en verschillende landen rond Rusland waar binnenkort een akkoord uit komt. De onderhandelingen met Rusland zijn ‘on hold’ maar er zijn wel geen economische sancties tegen Rusland. Dit in contrast met de EU, dewelke handel gebruikt als wapen om zijn wil op te leggen aan anderen. Zelfs al brengen zulke mercantilistische maatregelen schade toe aan de eigen economie. Tot slot biedt de EFTA ruimte aan zijn lidstaten om vrijhandelsverdragen te sluiten met staten buiten een EFTA-context. Zo heeft Noorwegen een vrijhandelsverdrag met China.
NIettemin kan de Brexit één groot probleem voor de Britten met zich meebrengen: wat met de pro-Europese Schotten? Een Brexit bekent dat Schotse geest terug uit de fles is, terwijl deze net overwonnen was door het laatste Schots referendum. Ook dit is weer gissen. Het zou goed kunnen zijn dat het VK een speciale status geeft van EU-lidmaatschap, of op zijn minst lidmaatschap aan de EER, aan de Schotten. Schotland heeft namelijk zijn eigen parlement en grotendeels zijn eigen wetgeving. Indien Premier Cameron zo flexibel is maakt dit dat de EU eindelijk volwassen is geworden, wederom dankzij het VK. Anderzijds zou het VK deze pro-Europese gevoelens kunnen onderdrukken maar geeft dit project weinig kansen op slagen op lang termijn.
Toch moet men niet overdrijven met de pro-Europese gevoelens van Schotland. Deze pro-Europese houding is eerder een breekijzer om zich van Westminster af te scheuren. Fiona Hyslop, voormalig Schots Minister van Onderwijs, heeft duidelijk gemaakt dat de EFTA beter de Schotse belangen dient dan de EU. Voormalig Schotse Eerste Minister Alex Salmond liet verstaan dat indien Schotland voor onafhankelijk stemde hij een referendum zou organiseren voor een toetreding tot de Euro. Dit zou de eerste stap van toenadering tot de EU zijn.
Alyn Smith, een Europees parlementslid van SNP, liet weten dat zij een eigen Schotse munt wilt. Margo McDonald, nog een topper binnen de partij, liet weten dat zij niet begreep waarom men zelfs tot de EU wilt toetreden. Voor haar is er een beter alternatief: de EFTA. Tot slot lieten de toppers van een vorige generatie SNP-politici in koor weten dat geen van hen er aan denkt om tot de EU te treden. Zij willen dat Schotland toetreedt tot de EFTA. Tot daar dus het pro-Europees gedachtegoed van de Schotten.
De EFTA liet bij monde van woordvoerder Tom Gronninsater weten dat Schotland welkom is bij de EFTA.
De EU heeft in vergelijking met de EFTA het VK nog weinig te bieden. Buiten een enorme vrijhandelszone op het continent en daarbuiten staan de EU’s waarden haaks op die van de eilandbewoners. De logge, overregulerende, bureaucratische instellingen van de EU fnuiken ondernemerschap. Ook kan je bijvoorbeeld vragen stellen over het feit dat de Europese Commissie zowel wetgevende als uitvoerende macht is. De geboorteplaats van de scheiding der machten ligt nochtans in Europa.
Indien Europa niet wilt veranderen biedt men het VK weinig keuze om zijn eigen idealen te verdedigen. De EFTA is hiervoor een perfect alternatief: het heeft respect voor nationale soevereiniteit, biedt een grote vrijhandelszone aan en heeft een indrukwekkend lage werkingskost. Iets zegt mij dat het VK misschien het eerste, maar niet het laatste land is wat de EU gaat ruilen voor de EFTA.
Dit is niet de mening van LVSV Brussel maar van één lid. LVSV Brussel bestaat uit verschillende individuen met elk een eigen mening over dit onderwerp.