De finale van het 61ste Eurovisiesongfestival vindt morgen plaats. Na de overwinning van de Zweed Måns Zelmerlöw vorig jaar strijkt de songfestivalkaravaan deze keer neer in de hoofdstad Stockholm. Tussen de repetities, recepties en feestjes door, werd dit jaar een heuse conferentie gehouden over de wedstrijd en wat ze voor Europa kan betekenen.
In de Stockholm School of Economics vond op maandag 9 mei, niet toevallig op de Dag van Europa, de conferentie ‘The Eurovision Song Contest and the Changing Europe’ plaats. De organisatoren, de Zweedse openbare omroep SVT en het overkoepelende orgaan voor openbare omroepen EBU, willen het songfestival inpassen in een bredere Europese context.
Geen bruggen, maar hekken
In een van de panelgesprekken werd de impact van het songfestival op het land en de stad waar het gehouden wordt, besproken. Jarenlang troefden organiserende openbare omroepen elkaar af door tegen elkaar op te bieden met steeds hogere bedragen. De totale kosten van het songfestival 2012 in de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe worden geraamd op zestig miljoen euro. Sindsdien wordt de broeksriem aangehaald. De SVT stelt het dit jaar met een bescheiden budget van zo’n twaalf miljoen euro.
Andreas Annerfors, professor aan de universiteit van Göteborg, wees op de grote verschillen met het Zweedse Malmö dat drie jaar geleden het songfestival organiseerde. “De stad leefde toen twee weken lang in een sprookje, maar lijkt nu wel een dystopisch land te zijn geworden. De grens met Denemarken is de facto verzegeld. Als je met de trein over de Sontbrug van Malmö naar Kopenhagen wil reizen, moet je twee keer je identificatiebewijs tonen. En dat binnen Schengen. Het is opmerkelijk om te zien hoe vlot mensen deze schending van persoonlijke privacy aanvaarden.”
Vorig jaar was Wenen de gaststad van het festival. Marco Schreuder, een voormalig Oostenrijks parlementslid, woonde op twee straten van de zaal. “Ik merkte helemaal niets van het feit dat de grootste muziekwedstrijd ter wereld zo dicht bij mijn voordeur werd gehouden”, vertelde hij. “Sindsdien is het er in Oostenrijk en Europa niet veel beter op geworden. De slogan van het songfestival was ‘Building Bridges’. Maar nu bouwen we geen bruggen, maar hekken, om vluchtelingen buiten te houden”, aldus Schreuder.
Het gesprek werd afgewisseld met vragen uit het publiek. Al snel ontaardde de discussie in een poging om te bepalen wat Europese waarden zijn, en hoe die door het songfestival wel of niet zouden moeten worden uitgedragen. “Het songfestival is een familieprogramma, maar met verschillende lagen die niet meteen aan de oppervlakte komen”, zei Karen Fricker, professor aan de Universiteit van Ontario die ook doceert en academisch schrijft over de wedstrijd.
“Deelnemen en de uitzendingen tonen aan je publiek impliceren dat je tenminste akkoord gaat met de Europese waarden die tijdens de uitzendingen aan bod komen.” Fricker verwijst daarmee naar incidentjes in de afgelopen jaren, zoals een lesbische kus tijdens het Finse nummer in 2013. Die werd in sommige landen uit de uitzending geknipt. “Het songfestival heeft een grote symbolische waarde, voor Europa en ook daarbuiten”, opperde Marco Schreuder. “Net daarom is het festival meer dan ooit nodig.”
Doorn in het oog
Het andere officiële thema van de conferentie was ‘Diversity and belonging in the 21st century Eurovision Song Contest’. Het ging vooral om een lange aanklacht tegen de deelname van landen die het niet al te nauw nemen met ‘Europese waarden’ als persvrijheid en democratie. Joanna Kurosz, al meer dan vijftien jaar actief in mensenrechtenorganisaties in de landen van de voormalige Sovjet-Unie, vertelde over Bakoe, de stad die vier jaar geleden het festival organiseerde.
“Azerbeidzjan was lange tijd een dictatuur, maar zonder dat mensen het opmerkten. De organisatie van het songfestival zorgde ervoor dat het land aandacht kreeg van de internationale media. Hierdoor schonken plotseling ook veel meer mensenrechtenorganisaties aandacht aan de repressie in het land. De toenmalige Zweedse kandidate Loreen was zeer begaan met mensenrechten. Ze was bereid erover te praten met verdedigers van mensenrechten in Azerbeidzjan, als pr-stunt. Toen uitgerekend Loreen met Euphoria het songfestival won, was dat voor het regime een doorn in het oog.”
Diversiteit
De conversatie ging voorts over een heel ander thema dat indirect met diversiteit te maken heeft: is het songfestival een politiek getinte wedstrijd of niet. Officieel mogen deelnemers geen merknamen en politieke boodschappen in hun liedjes verpakken, maar in de praktijk gebeurt dat geregeld tussen de regels door.
Zo trok Georgië zich in 2009 terug nadat het liedje met de weinig subtiele titel We Don’t Wanna Put In geweerd werd door de EBU.
“Met onze slogan Come Together willen we iedereen bij het songfestival betrekken, ook migranten”, vertelde Hanna Stjärne, CEO van de SVT. “Onze bedoeling is om de Europese kijkers te tonen dat er veel diversiteit is. Dat gaan we tonen tussen de liedjes door.”
De conclusie kwam van Olaf Lavessen, een voormalig lid van de Raad van Europa: “Geregeld vinden verhitte discussies plaats tussen afgevaardigden van Oekraïne en Rusland, maar tijdens de pauzes praten ze over elkaars songfestivalnummers. Het songfestival is altijd politiek geweest – het werd gesticht om Europeanen dichter bij elkaar te brengen – en moet dat ook blijven.”
© 2016 – C.H.I.P.S. StampMedia – Jonathan Hendrickx