Onderzoekers hebben ontdekt dat het verschil in levensduur tussen mannen en vrouwen niet uniek is voor mensen. Een studie analyseerde meer dan 1.000 diersoorten, waaronder zoogdieren en vogels, zowel in het wild als in gevangenschap. Bij zoogdieren leven vrouwtjes vaker langer dan mannetjes, terwijl bij vogels vaak juist mannetjes een langere levensduur hebben.
Bij zoogdieren hebben vrouwtjes twee X-chromosomen, terwijl mannetjes één X- en één Y-chromosoom hebben. Dit dubbele X-chromosoom geeft vrouwtjes mogelijk een genetisch voordeel, waardoor ze beter bestand zijn tegen schadelijke mutaties. Bij 72 procent van de onderzochte zoogdieren leven vrouwtjes daarom langer. Bij vogels is het patroon omgekeerd: vrouwtjes hebben twee verschillende geslachtschromosomen, terwijl mannetjes twee identieke hebben, wat hun overlevingskansen verhoogt in 68 procent van de soorten.
Uitzonderingen en aanvullende factoren
Niet alle soorten volgen deze regels. Bij roofvogels leven vrouwen langer ondanks hun chromosomale samenstelling. De onderzoekers benadrukken dat levensduur wordt beïnvloed door een combinatie van genetica, paringsstrategieën, ouderrollen en omgevingsfactoren. Zo blijkt de levensduurkloof kleiner bij monogame soorten, waar de concurrentie tussen mannetjes beperkt is, dan bij polygame soorten.
Zelfs in dierentuinen, waar externe bedreigingen minimaal zijn, blijft het vrouwelijke voordeel bestaan. Bij chimpansees en gorilla’s is dit verschil nog duidelijker dan bij mensen. Het onderzoek suggereert dat verschillen in levensduur een breed evolutionair fenomeen zijn, waarbij de mens slechts één voorbeeld vormt van een veel grotere biologische trend.
