Hoera, hoera! Jubelberichten in de media. “Verkoop elektrische auto’s boomt dankzij premies” en “Zes keer zoveel elektrische auto’s dankzij premies” lezen we. Wat een joke. Er zijn nog steeds niet eens 500 van die auto’s verkocht in ons land dit jaar, ondanks aankooppremies. Voor een klein beetje visie zouden onze politici misschien eens naar Noorwegen kunnen kijken.
Daar is 1 op 4 auto’s die momenteel verkocht worden elektrisch. Hoe, daar komen we dadelijk op terug. Even het happy-verhaal schetsen waar energieminister Bart Tommelein nu mee afkomt.
“De verkoop van elektrische wagens is in een half jaar tijd verzesvoudigd. Met dank aan de premies die de Vlaamse overheid sinds dit jaar geeft”, luidt het.
Begin dit jaar heeft de Vlaamse regering “de verkeersfiscaliteit op scherp gezet”. Wie een nieuwe diesel koopt bijvoorbeeld, betaalt fors meer taksen. Kies je voor een benzine, dan ben je iets goedkoper af. Maar wie een elektrische auto in huis haalt, krijgt van minister Bart Tommelein (Open Vld) aankooppremies van 2.500 tot 5.000 euro.
“Uit de startblokken”
In zes maanden tijd hebben al 497 Vlamingen een 100% elektrische wagen gekocht. Ter vergelijking: in heel 2015 konden de autofabrikanten in ons land amper 75 exemplaren slijten.
“De elektrische wagen is eindelijk uit de startblokken geschoten”, jubelt Tommelein. En dan komt de kat op de koord: tegelijk waarschuwt hij dat de premies een eindigend verhaal zijn. “We waken er wel goed over dat we niet langer ondersteunen dan nodig. Er is een jaarlijks budget voorzien dat we niet overschrijden (5 miljoen dit jaar). En we verlagen de premies elk jaar. Het is zoals een kind leren fietsen: in het begin loop je mee en stuur je bij, maar op een bepaald moment moet je loslaten en moet je kind het alleen kunnen.”
De aanvragen voor de premie, die maximaal 5.000 euro bedraagt, waren goed voor 2,3 miljoen euro. Daardoor is de premiepot van 5 miljoen euro die de Vlaamse regering voor 2016 vrijmaakte, nog niet voor de helft opgesoupeerd. ‘We verwachten niet dat het budget dit jaar wordt opgemaakt’, zegt Geert Flipts van het Vlaams Energieagentschap.
Misplaatst
Dat hoerageroep is eerlijk gezegd nogal misplaatst. Ondanks de stijgende verkoop is het elektrische wagenpark in Vlaanderen nog piepklein. Van alle auto’s die de eerste vijf maanden van dit jaar zijn ingeschreven, rijdt nog altijd 96 procent met benzine of diesel. Slechts 0,35 procent rijdt puur elektrisch. De overige auto’s zijn hybride modellen.
Over naar Noorwegen. Om te beginnen: dat is één van ’s werelds grootste exportlanden voor ruwe olie. Maar desalniettemin: ze gebruiken zelf liefst zo weinig mogelijk daarvan. Het land haalt z’n volledige energieproductie (en heeft soms zelfs een overschot) uit hernieuwbare bronnen en anno 2016 is 24 procent van het wagenpark er al elektrisch. Daarmee is het land wereldleider. Maar de Noorse overheid gaat nu nog een stap verder. Een paar weken geleden kondigde ze aan dat ze vanaf 2025 een totaal verbod op de verkoop van auto’s op diesel of benzine wil.
Geen prutsmaatregelen
In Noorwegen hebben ze dan ook geen prutsmaatregelen genomen. Zo betaal je geen BTW op een elektrische wagen. Wie er eentje heeft moet niet meer betalen op de tolwegen of voor een ferryovertocht – en Noorwegengangers zullen weten over hoeveel geld dat gaat, dat is daar pokkenuur.
Bezitters van elektrische auto’s mogen er ook rijstroken gebruiken die bijvoorbeeld voor bussen zijn bestemd. Ze staan daardoor veel minder snel in de file. O ja. Publiek parkeren? Gratis als je auto op stroom rijdt.
In principe zou in 2018 de BTW-vrijstelling van maar liefst 25% op de aankoopprijs wegvallen. Maar de Noorse politici hebben over de partijgrenzen heen besloten ook na 2018 er altijd voor te zorgen dat elektrische wagens qua prijs de concurrentie kunnen aangaan met klassieke diesel- of benzinewagens. “Elektrisch rijden is een keuze waar we niet meer op terugkeren”, zeggen ze daar in koor.
Visie heet zoiets.