Het aantal wilde dieren in de wereld neemt snel af. In vergelijking met 1970 zijn de populaties zoogdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën met gemiddeld 58 procent verminderd. En tegen 2020 zal dat 67% zijn.
Je leest het goed: dat betekent dat over een jaar of vier het wilde dieren-bestand dus maar een derde meer zal zijn van wat het vijftig jaar geleden was.
Het staat in het tweejaarlijkse overzicht Living Planet Report dat vandaag door het WWF wordt uitgebracht. Gaat het wereldwijde natuurverlies in het huidige tempo door, zo voorspelt het WWF, dan kan de omvang van de populaties zoogdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën in 2020 met gemiddeld 67 procent zijn afgenomen.
Schrikbarend
Het tempo waarin het aantal wilde dieren afneemt, wordt omschreven als “schrikbarend”. Het rapport is samengesteld door wetenschappers van het WWF en de Zoological Society of London. Het rapport trekt z’n conclusies op basis van onderzoek naar 14.000 populaties van 3.700 diersoorten.
Het WWF noemt de mens de grootste bedreiging voor de diersoorten. Het gaat dan vooral om het verlies van hun leefgebied door bijvoorbeeld bebouwing. Amper 15% van de landmassa is nog echt natuurgebied.
Van de 3.700 diersoorten die gemonitord werden, zijn er 300 met uitsterven bedreigd door onze eetgewoonten: ze worden gejaagd om op te eten of omdat mensen geloven dat delen van hun lichaam geneeskundige krachten hebben. Andere bedreigingen zijn onder meer de bijvangst tijdens vissen, milieuvervuiling en klimaatverandering.
In rivieren en meren is het nog erger: daar zijn sinds 1970 81% van de dierenpopulaties verdwenen.