De leeftijd van 21 jaar wordt vaak gezien als de perfectie – drie maal zeven, weet je wel – maar volgens de wetenschap zijn het twee andere leeftijden waarop we ons het gelukkigst voelen. Ons geluk piekt blijkbaar op 23 en 69 jaar, en da’s eigenlijk best wel logisch.
Het wetenschappelijk onderzoek werd uitgevoerd bij 23.000 Duitse volwassenen tussen 17 en 85 jaar. De deelnemers kregen de vraag hoe gelukkig ze zich voelden op dat moment in hun leven, maar moesten ook voorspellen hoe ze zich vijf jaar later zouden voelen. Vijf jaar nadien kregen ze dan nog eens de vraag om te vertellen hoe tevreden ze waren met hun leven.
En wat bleek: het geluk in ons leven volgt een U-vormige curve, met een piek op 23- en 69-jarige leeftijd. Na je 23ste gaat de curve dus even naar beneden, om daarna geleidelijk aan weer op te klimmen naar je 69ste. Ook opvallend: jonge mensen bleken hun geluk binnen vijf jaar te overschatten, terwijl ouderen hun toekomstige geluksniveau dan weer onderschatten.Logisch
De resultaten kunnen vrij logisch verklaard worden: als vroege twintiger proef je – eenmaal afgestudeerd – van het leven als volwassene, begin je aan je eerste job en ben je klaar om op eigen benen te staan, wat je gelukkig maakt. Datzelfde geluksniveau komt nog eens terug rond je 69ste, als je na jaren hard werk eindelijk op pensioen kunt gaan en tijd hebt om nieuwe uitdagingen aan te gaan en van het leven te genieten.
Als je de leeftijd van 23 al voorbij bent, hoef je natuurlijk niet te wanhopen, want ’t is niet allemaal kommer en kwel tussen 23ste en 69ste. Er is gewoon geen piek meer. Hoe het precies komt dat je geluksniveau na je 23ste daalt, werd niet onderzocht, maar ’t lijkt logisch dat bijvoorbeeld de carrièredruk, het afbetalen van een lening en stress een grote rol spelen.