De communistische PVDA/PTB voert een strak regime. Ook financieel. Alle parlementsleden (ze hebben er federaal maar twee) moeten het grootste deel van hun loon aan de partij geven. Hun 10.000 leden betalen 5 euro per maand. Maar daarnaast is er ook een hele groep leden die de volle 5 procent van hun loon afdragen aan de partij. “Vrijwillig”, zegt kopstuk Raoul Hedebouw. “Verplicht”, zeggen leden van de partij anoniem aan Le Soir.
Via de partijfinanciering en dus belastingsgeld zijn politieke partijen in België relatief rijk. De meeste partijen halen ook daar hun geld: slechts een paar percent van de budgetten van de partijen komt van lidgeld, nog minder komt van giften.
Alleen, de PTB heeft voorlopig slechts twee parlementsleden: Raoul Hedebouw en Marco Vanhees, in de Kamer. Zij krijgen netto tussen de 1.500 en 1.700 euro netto, de rest van hun loon (bruto zo’n 8.000 euro) moeten ze aan de partij afgeven. En ze zijn niet alleen: in 2016 was slechts 24 procent van het PTB-budget afkomstig van partijfinanciering via de overheid. De rest? Afdrachten van de leden.
Die afdrachten komen niet alleen van de twee parlementsleden, zo onthult Le Soir. Want de PTB heeft een heel systeem opgezet om z’n leden te laten betalen. Ze moeten een deel van hun loon afstaan, via een “engagementsfiche”. In zo’n fiche moeten ze invullen hoeveel ze verdienen, wat hun andere inkomsten zijn, hoeveel kinderen ze ten laste hebben, welke andere eventuele kosten ze nog hebben … Een heel systeem dus, dat sterk lijkt op klassieke belastingen. Alleen betalen de PTB-leden hier aan hun eigen partij. Het gaat om 5 procent van hun loon.
Het systeem van superleden of “militanten”
Niet alle PTB-leden vallen onder dat systeem. De ‘gewone’ leden hoeven het niet te doen, wel de zogenaamde ‘militanten’, een soort elite-leden. Die moeten verplichte vorming bijwonen, om de communistische doctrine beter te begrijpen. En aan hen wordt dan ‘vriendelijk verzocht’ om de bijdrage van 5 procent op te hoesten om zo de revolutie van het proletariaat te kunnen financieren. Of tenminste de rekeningen van de partij te betalen, in afwachting van die revolutie. Het “democratisch centralisme” heet zo’n systeem in mooie communistische terminologie. Met dat geld betaalt de PTB zo’n vijftig partijmedewerkers die alles doen draaien. Die krijgen allemaal het ‘arbeidersloon’ van tussen de 1.500 en 1.700 euro.
Het is geen kleine groep: de PTB telt zo’n 400 van die superleden, of militanten. Die betalen dus hun bijdrage, doen mee aan opleidingen en vormingen, en nemen bepaalde taken op.
Opvallend is dat Raoul Hedebouw in alle toonaarden ontkent dat zo’n systeem van afdrachten verplicht is. “Neen, er is geen enkele verplichting. Enkel het kader, de leden van de Nationale Raad van de PTB, zijn dat verplicht te doen. Dat is onze keuze. Wij willen leven als arbeiders, en zo het contact met de sociale realiteit bewaren. Maar voor de andere militanten is die keuze niet verplicht.”
Waarom dan alle militanten zo’n “engagementsfiche” moeten invullen, met hun loon en allerlei andere details op? “Dat laat toe om mensen te kunnen situeren, en ze kunnen bijdragen als ze willen. Maar er is ruimte voor hen om te kiezen wat ze willen. En bijna al onze militanten zijn hoe dan geen mensen die veel inkomsten hebben.”