Adil El Arbi en Bilall Fallah enerzijds en Steven Spielberg anderzijds hebben nog meer met elkaar gemeen dan alleen het feit dat ze onze films van de week leveren. Adil en Bilall waren in hun eerste jaar Sint-Lukas gebuisd. Spielberg heeft ook nooit zijn diploma gehaald aan de filmschool. Alle drie pasten ze ook niet echt aan de filmschool, alle drie wilden ze liever films maken voor een zo ruim mogelijk publiek. Alle drie zijn ze hun eigen pad gevolgd en zijn ze in hun opzet geslaagd.
Patser: elke nieuwe film een beetje beter als de vorige en ooit komt het meesterwerk eruit
Steven Spielberg zit op kruissnelheid: zijn The Post is nog maar net uit en Ready Player One komt al uit in maart of hij heeft Indiana Jones 5 en een remake van de klassieke musical West Side Story al aangekondigd. Veelzijdigheid troef bij Steven Spielberg. Anders is het bij Adil El Arbi en Bilall Fallah. Na amper drie langspeelfilms weet iedereen waar zij voor staan en welk soort film ze afleveren en dat mag beschouwd worden als een prestatie en een compliment.
Het is straf hoe ze zowel in de promotiecampagne als op de begingeneriek van de film “Adil en Bilall” worden genoemd. El Arbi en Fallah zijn er al af gevallen, aan de voornaam heeft iedereen tegenwoordig al genoeg om te weten om wie het gaat.
Met Patser hebben ze nu hun derde langspeelfilm afgeleverd, dat duo dat elkaar leerde kennen aan filmschool Sint-Lukas en een zelfde soort liefde voor de Amerikaanse auteurscinema in elkaar herkende met Martin Scorsese als grote idool. In Patser spelen Matteo Simoni (Adamo), Nora Gharib (Badia), Said Boumazoughe (Volt) en Junes Lazaar (Junes) vier vrienden die samen zijn opgegroeid op het Kiel. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet, stappen ze de drughandel in. Omdat ze dromen van meer en beter. Maar de overdreven ambitie en het amateurisme waarmee ze de zaak aanpakken keert zich tegen hen wanneer ze zich gaan bemoeien met de zaakjes van Orlando Marie (Werner Kolf), een Nederlandse drugkoning.
Er is best veel om blij mee te zijn in en rond Patser. Het is goed dat we Adil El Arbi en Bilall Fallah hebben. Zij zijn nu al van groots belang voor de Belgische cinema omdat ze een nieuw soort Vlaamse film op de kaart hebben gezet dat hier voordien niet gemaakt werd: de multiculturele cinema. Daarvoor hebben ze zelfs mee hun schouders gezet onder de oprichting van een castingbureau voor acteurs met allochtone roots (HAKUNA) omdat die acteurs gewoon niet te vinden waren en/of niet aan de bak kwamen.
Tegelijkertijd is er ook niemand in het Belgische filmlandschap met dezelfde soort ongebreidelde ambitie, met hetzelfde enthousiasme en vooral met dezelfde energie. Patser gaat altijd in zesde versnelling vooruit, terwijl andere Belgische films er toch vaak een eerder gezapig tempo op nahouden. Degene die nog het dichtst in de buurt komt bij wat Adil en Bilall doen, is Erik Van Looy en die blijft altijd ergens steken in de derde versnelling.
Zet dat allemaal op een rijtje en je weet wat je kan verwachten van een nieuwe film van Adil El Arbi en Bilall Fallah. We zijn fan, omwille van alle hierboven genoemde factoren en omwille van wat ze al gepresteerd hebben en nog zullen presteren.Laat dezelfde film maken door een blanke regisseur en Patser zou makkelijk kunnen worden afgedaan als een racistisch pamflet. Bij hen is het dat niet omdat ze een cultuur delen met de figuren die ze opvoeren.
Adil en Bilall worden bij elke film net dat beetje beter in vergelijking met de vorige. Dat gezegd zijnde weten we dat ze nog een veel betere film in zich dragen dan Patser geworden is. Het eerste gedeelte van Patser vonden wij het beste omdat we daar – opnieuw: op een unieke manier – de contouren van een vriendschap getekend zien worden en ook een snuifje maatschappijkritiek kunnen ruiken. Enerzijds vervelen de vier zich (“Elke dag is een kopie van een kopie van een kopie”), anderzijds (en we parafraseren even nu) “zal ne makak met vijf diploma’s altijd ne makak blijven.”
De overval in de Antwerpse haven is een sequentie om in te kaderen, maar we hebben het gevoel dat er vanaf de reis naar Tanger niet veel nieuws meer gebeurde in Patser. De elementen van het verhaal waren gekend, de afwikkeling ging te lang door. Dat ook die te lange afwikkeling niet rotvervelend werd, is te danken aan de heerlijke dialogen die in een hoog tempo worden afgevuurd én de acteerprestaties van zowel de – we zeggen het nog één keer – onherkenbare Matteo Simoni als van Nora Gharib. Het meisje uit K3 Zoekt K3 debuteert hier als actrice. Ze heeft haar pad gevonden, zoveel is duidelijk.
We zijn benieuwd naar waar Adil El Arbi en Bilall Fallah gedragen zullen worden op hun Amerikaanse parcours. Variety zette hen bij de “10 directors to watch”, Time Magazine noemde hen de “Spielberg from Molenbeek.” En dat is niet onterecht. Het zit erin.
Patser is een meevaller, alleen wilden we graag meer zien van zijn knapste momenten. Adil El Arbi en Bilall Fallah dragen een meesterwerk in zich. Ooit komt het eruit.
Score: 7/10The Post: degelijkheid troef, maar wel zeer goeie degelijkheid
Met The Post heeft Steven Spielberg een zeer degelijke film afgeleverd. Degelijk wil zeggen dat alles goed is gedaan, maar dat je er niet loopt bij te springen van het enthousiasme. Het grote verschil tussen een 7 en een 8 op 10 (of meer) op je schoolrapport. The Post is geen E.T., Minority Report, Schindler’s List, Münich of Bridge Of Spies, maar er valt evenmin veel over te klagen.
The Post focust op de onthulling van de Pentagon Papers – staatsgeheimen over de aanzet, het doel en het verloop van de Vietnamoorlog – door de krant The Washington Post. Uit de Pentagon Papers bleek dat het Amerikaanse volk al jarenlang werd voorgelogen over de oorlog, de geheime documenten werden in 1971 onthuld. Tom Hanks kruipt in de huid van Washington Post-journalist Ben Bradlee, Meryl Streep speelt Kay Graham, uitgever van de krant en destijds de eerste vrouwelijke uitgever in de buisness.
De titel van de film zorgde al voor controverse in Amerika, want eigenlijk was het The New York Times die als eerste over deze zaak schreven. Aanvankelijk had The Washington Post geen toegang tot de documenten van klokkenluider Daniel Ellsberg (jammer dat Matthew Rhys uit The Americans geen grotere rol heeft) en baseerden ze zich voor hun stukken op wat The New York Times publiceerde. Het was pas nadat The Times een publicatieverbod kreeg opgelegd dat The Washington Post begon met het publiceren van de documenten van klokkenluider Ellsberg.
In The Post gaat het dus over een grote kwestie: mogen journalisten staatsgeheimen publiceren die ze verkregen hebben via een lek? Is de persvrijheid absoluut of moet de staat zelf kunnen bepalen welke informatie ze geheim wil houden? Met Nixon zat er begin jaren zeventig ook een president in het Witte Huis die geen al te beste relatie had met de pers, die de persvrijheid het liefst beperkt zag en die erg rancuneus was als er iets geschreven werd dat hij liever niet zag verschijnen of waar hij het niet mee eens was. De link met deze tijd is dus snel gelegd, maar nu zeggen dat de urgentie groter dan ooit tevoren was, dat is toch ook een beetje overdreven.
Het is al de vijfde keer dat Tom Hanks samenwerkt met Steven Spielberg. Met Hanks en Meryl Streep heeft Steven Spielberg twee van de allergrootste klasbakken kunnen strikken voor zijn film, maar evenzeer zijn het twee acteurs van zo’n kaliber dat je hen en hun personage nog maar moeilijk los kan zien. Wanneer we Tom Hanks in een film bezig zien, kunnen we vaak de gedachte “Kijk, Tom Hanks!” niet onderdrukken. Dat lukte wel voor zijn rol als hoofdredacteur Ben Bradlee. Meer dan anders leek hij te kunnen verdwijnen in zijn personage. En ook Meryl Streep zet haar rol weer neer met vakmanschap, haar Oscarnominatie voor haar rol in The Post (haar 21e!) is verdiend, iets wat de laatste jaren (haar nominaties voor Florence Foster Jenkins in 2016 en voor Into The Woods in 2014) wel eens anders is geweest.
Toch is het allermooiste in The Post de nostalgie. De spanning van het niet weten wat er de volgende ochtend in de krant zou gaan staan. De pagina’s die eerst manueel geschreven en vervolgens even manueel op de bladspiegel gezet worden. De druk op de groene knop wanneer de drukpers in gang mag schieten en de vrachtwagens die in grote getale het krantengebouw uitrijden om de krant op tijd voor ieders voordeur te krijgen. In die scènes zagen we meer dan het vakmanschap van Spielberg, van die scènes droop de liefde voor een beroep af. En nu gaan we All The President’s Men nog eens kijken.
Score: 7/10