Op 2BE start vanavond Black Sails, een serie over kapitein Flint en zijn bemanning. En hun oorlog tegen de beschaving. Wil je niet onvoorbereid beginnen kijken? Ideaal. Hier zijn negen heel verrassende dingen die je allicht niet wist over de piraten die in de 17de en 18de eeuw de Caraïben onveilig maakten.
1. Piraten vonden het homohuwelijk uit
De piraten van de Caraïben waren vrijbuiters in alle aspecten en hielden er doorgaans een libertijnse levenswandel op na. Relaties tussen mannen werd niet als taboe beschouwd. Er bestond zelfs een vorm van homohuwelijk avant la lettre, genaamd matelotage. Het was een soort huwelijkscontract tussen piraten die het bed deelden, waarmee vastgelegd werd dat ze hun eigendommen samen beheerden en dat ze van elkaar konden erven.
2. De helft van de piraten in de Caraïben waren zwarten
Zwartbaards crew bijvoorbeeld bestond uit 60 procent uit zwarte piraten. Eén van de beruchtste kapiteins was Black Caesar, die rond 1700 bijna 20 jaar lang de wateren rond Florida onveilig maakte. Op een eilandje in de buurt van Key largo hield hij er een harem van een honderdtal vrouwen op na.
3. Het waren democraten
De piraten van de Caraïben praktiseerden een vorm van institutionele democratie en scheiding der machten lang voordat die gemeengoed werd. Zo werden de kapiteins verkozen door stemming bij de bemanning. Ook de kwartiermeester werd verkozen, en terwijl de kapitein bijvoorbeeld onbetwistbaar baas was wanneer er gevochten moest worden, had hij vaak in het dagelijks beheer van het schip en de bemanning niet het laatste woord.
4. Ook vrouwen vochten mee
Er waren wel degelijk vrouwelijke piraten die meevochten. Jacquotte Delahaye bijvoorbeeld, die in haar tijd omschreven werd als een “roodharige schoonheid”, de dochter van een Franse kolonist op Haïti, die als wees haar heil zocht in de piraterij omdat ze geld nodig had om voor haar gehandicapte broer te kunnen zorgen. Toen de overheid haar op de hielen zat, ensceneerde ze haar dood en ging een tijd vermomd als man door het leven. Haar bijnaam was Back from the Dead Red.
Delahaye vormde een tijd lang een team met Anne Dieu-Le-Veut, een uit Frankrijk gedeporteerde criminele, die 20 jaar lang met haar man, de piraat Laurens de Graaf de zee rond Jamaica onveilig maakte.
Een andere beruchte pirate was Anne Bonny of Anney, een Ierse die in de piraterij belandde nadat ze een dienstmeisje had doodgestoken. Ze was de maîtresse van kapitein Jack Rackham en vocht aan zijn zijde. De legende wil dat toen een bemanningslid van de Revenge protesteerde omdat Bonny een vrouw was, ze hem meteen doodstak.
5. Ze hadden een ziekteverzekering
De piraten in de Caraïben hadden al een vorm van ziekteverzekering tijdens hun hoogdagen in de 17 en 18de eeuw. Wanneer een “werknemer” gewond raakte tijdens het vechten of een gewoon arbeidsongeval kregen, werd daar een compensatie voor betaald. De hoogte van dat bedrag hing af van het soort verwonding. Heel vaak ging het om ledematen die verloren gingen. Een voet die afgezet moest worden, gaf recht op een hogere uitkering dan een paar vingers bijvoorbeeld.
6. Het betaalde beter dan een job bij de staat
In grote lijnen hadden de piraten in de Caraïben drie achtergronden. Een deel van hen waren gevluchte slaven of zwarten die weliswaar vrij waren op papier, maar in in de praktijk geen werk vonden in een wereld van slavernij. Een ander deel bestond uit vrijgevochten gevangenen die naar de kolonies werden gedeporteerd door de Europese grootmachten (Engeland, Frankrijk en Spanje vooral).
Maar een belangrijk deel van de piraten kwamen uit overheidsdienst. Het waren voormalige, overgelopen privateers. Ze begonnen als huurlingen die betaald werden door overheden om piraterij te plegen op schepen van andere landen. De gouden tijd was tussen 1708 en 1713, toen de Engelse kroon de privateers zelfs toeliet om alles wat ze buitmaakten voor zichzelf te houden. Dat eindigde met Het Verdrag van Utrecht en duizenden privateers zaten ineens zonder werk.
Ze kregen al snel door dat de werkomstandigheden bij de piraten veel beter waren dan bij de privateers. Democratischer, plus de buit werd gelijk verdeeld en er moest geen deel naar de staat.
7. Het waren socialisten
De film Pirates of the Caribbean begint met Jack Sparrow die zich beroept op “the right of parley”: een soort wapenstilstand om te kunnen negotiëren. Dat bestond wel, maar niet bij de piraten in de Caraïben. Desalniettemin was er een Pirate Code, een ongeschreven wet onder piraten.
Daarin ondermeer de gelijke verdeling van rijkdom en goederen onder piraten, het feit dat kapiteins en andere functies aan boord democratisch gekozen moesten worden, maar ook dat piraten onder elkaar loyaal en eerlijk moesten zijn. Maar de code impliceerde ook wraak bij wijze van bloed wanneer een piraat onrecht was aangedaan.
8. Het waren rock ’n’ rollers
Fight hard, party hard moet zowat het motto geweest zijn. In Port Royal in Jamaica, in de 17de en 18de eeuw na Boston de grootste haven in de Nieuwe Wereld, huisvestte één op vijf gebouwen een pub, een hoerenkast of een goktent. Vaak de drie samen trouwens.
Alcoholisme was eerder de norm dan de uitzondering, met rum als drank van keuze. Nu, dat was ook een beetje de tij ernaar. Zelfs onder fatsoenlijke burgers in de Amerikaanse kolonies werd gezopen dat het geen naam had.
Gemiddeld dronk een inwoner van de Nieuwe Wereld jaarlijks voor ongeveer 30 liter aan pure alcohol; en da’s inclusief baby’s (het was niet ongewoon om die eens aan de fles te laten lurken) en kinderen.
9. Het waren glamour boys
In tegenstelling tot wat je ziet in veel films, waren de echte piraten van de Caraïben niet sjofel gekleed en ongewassen. Ze hielden van extravagante kledij, maar, veel van het geld dat ze verdienden, staken ze in kledij.
Bronnen: Life Under the Jolly Roger – Reflections on Golden Age Piracy, St. Augustine Pirate and Treasure Museum, Piracy: The Complete History (Angus Konstam), Villains of All Nations: Atlantic Pirates in the Golden Age (Marcus Rediker), Royal Naval Museum, The Invisible Hook: The Hidden Economics of Pirates (Peter T. Leeson), thepirateking.com, Mujeres Piratas (German Vazquez), Piracy, Sexuality and Masculine Identity (Hans Turley)