OPINIE: Vandaag stopt het online magazine Charlie. Een kanarie in de koolmijn van de Vlaamse media: er is echt iets compleet rot met het mediabeleid in dit land.
Tien printnummers hebben ze het volgehouden, en talloze posts die duizenden keren gedeeld, becommentarieerd en besproken geweest zijn. Maatschappelijke thema’s gezet, discussies op gang gebracht, gevoelige snaren geraakt. En toch valt het doek voor Charlie, omdat de bezielers, in de eerste plaats hoofdredactrice Jozefien Daelemans, het gewoon niet meer rondkregen.
Dat smaakt bijzonder bitter. Persoonlijk leerde ik Charlie, de medewerkers en de leiding, kennen in het wat gekke clubje van Media21. Gek, omdat het een bont allegaartje is van ideologie (van travaillistisch tot Vlaams-nationalistisch), aanpak, insteek, doelgroep en output. Maar één ding hebben we wel gemeen: we trekken allen aan de kar om een eerlijker speelveld te krijgen voor online journalistiek. Een ‘level playing field‘, zoals dat in dure managementtermen heet. Gewoon eerlijke kansen voor elk initiatief om te kunnen groeien en een respectabel publiek te bereiken in Vlaanderen. Omdat pluriformiteit, rijkheid aan stemmen, belangrijk is voor een democratie. En omdat een minimum aan doordacht beleid voor media toch niet te veel gevraagd is?
Blijkbaar dus wel. Want al sinds de start van Media21 kaarten we een heel simpel issue aan: er wordt 170 miljoen euro per jaar besteed aan media in dit land, los van de VRT. U leest dat goed, 170 miljoen euro. Om kranten en magazines te bussen aan goedkope tarieven, krijgt bpost een gigantisch bedrag aan staatssteun. Dat geld vloeit helemaal niet naar journalistiek, maar naar vijf grote mediabedrijven: de conglomeraten DPG en Mediahuis, en grote, ouderwetse spelers als Roularta, Rossel en IPM.
Elk nieuw online initiatief moet daar tegenop boksen, krijgt dat soort sommen helemaal niet. Er zijn enkel wat kruimels van de overheid: tot voor kort bestond er ‘projectsteun’, via het Vlaams Journalistiek Fonds of het Fonds Pascal Decroos voor onderzoeksjournalistiek. Een paar honderdduizend euro. En ook ‘Kranten in de klas’. Later vervangen door ‘Nieuws in de klas’, nog eens een paar miljoen euro, die voor meer dan 90 procent opnieuw naar diezelfde conglomeraten gaat. De nieuwe Vlaamse regering zette daarop definitief het mes in het Vlaams Journalistiek Fonds, waardoor Charlie alweer een hulplijn verloor. Fataal deze keer.
Ik moet u bekennen: ik ben geen fan van overheidssteun voor de media. Ik wil dromen van zelfbedruipende, sterke Vlaamse mediamerken, en een resem nieuwe initiatieven. Maar de Vlaamse markt is niet groot: met 6,5 miljoen inwoners heb je nu eenmaal geen gigantisch reservoir aan lezers of consumenten, om te bereiken en inkomsten uit te halen. Elk nieuw merk online lanceren is dus keihard knokken, wroeten, zoeken naar een leefbaar model. Met meer dan 2.000 abonnees had Charlie echt wel een levensvatbare basis. Maar een duwtje van de overheid had gerust geholpen, om door die cruciale fase te geraken en eindelijk echt duurzaam een redactie te kunnen bouwen. Een duwtje dat zij niet kregen.
Liever beslisten onze politici, jawel u, heren en dames van CD&V en Open Vld in de restregering die vandaag federaal nog steeds het mooie weer maakt, om een walgelijke 170 miljoen euro per jaar weg te gooien om dode bomen te transporteren en zo mee buitenlandse overnames van de conglomeraten te financieren. In een financieel al noodlijdende federale overheid dergelijke beslissingen nemen, dat is niet minder dan wraakroepend.
J’acusse. Het schandalig non-beleid in media in dit land heeft bloed aan haar handen: Charlie Magazine is er een diep te betreuren slachtoffer van geworden.