Het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) heeft een zogenaamde Rapid Risk Assessment uitgebracht over de uitbraak van de apenpokken in Europa. In het 22 pagina’s tellende document bespeelde de organisatie de huidige situatie en komt ze ook met advies voor de EU-lidstaten.
Apenpokken, ofwel monkeypox, is een soortgenoot van de inmiddels uitgeroeide smallpox, dat pokken veroorzaakte. Normaal komt het virus alleen voor in West- en Midden-Afrika, maar sinds vorige week duiken er ook gevallen op in onder andere Canada, de Verenigde Staten, Australië en Europa.
In Europa gaat het onder andere om besmettingen in negen lidstaten van de Europese Unie, namelijk België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden. Die uitbraken vallen dus onder de verantwoordelijkheid van de ECDC, dat binnen de EU besmettelijke ziektes monitort.
“Overdracht enkel door nauw contact”
In hun nieuwe rapport bespreekt de ECDC de huidige situatie en geeft ze ook advies aan lidstaten. Eerst en vooral beklemtoont de organisatie dat het apenpokkenvirus zich niet eenvoudig van mens tot mens verspreidt. “Overdracht gebeurt enkel door nauw contact met een geïnfecteerde persoon”, valt te lezen.
“Hoewel de meeste gevallen van de huidige uitbraken gepaard gaan met milde ziektesymptomen, kan het apenpokkenvirus (MPXV) ernstige ziekten veroorzaken bij bepaalde bevolkingsgroepen (jonge kinderen, zwangere vrouwen, personen met een onderdrukt immuunsysteem). De kans op gevallen met ernstige morbiditeit kan echter nog niet nauwkeurig worden ingeschat. Het algehele risico wordt als matig beoordeeld voor personen met meerdere seksuele partners en laag voor de bredere bevolking”, gaat de tekst verder.
“Snelle identificatie, contactopsporing en rapportage”
Het rapport eindigt met enkele raadgevingen voor lidstaten van de Europese Unie. “Landen zouden zich moeten concentreren op snelle identificatie, beheer, contactopsporing en rapportage van nieuwe MPX-gevallen. Lidstaten moeten hun mechanismen voor het traceren van contacten, hun diagnostische capaciteit voor orthopokkenvirussen bijwerken en de beschikbaarheid van pokkenvaccins, antivirale middelen en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor gezondheidswerkers herzien.”