De Belgische bedrijven rekenen gemiddeld het grootste deel van hun oplopende kosten door naar hun klanten en afnemers, zo blijkt uit onderzoek door de Nationale Bank. Er zijn wel grote verschillen per sector, want niet elk bedrijf kan zomaar zijn prijzen verhogen.
Het is een vraag waar veel bedrijfsleiders mee worstelen: in welke mate reken ik de gestegen energie- en grondstoffenprijzen door? Bij een volledige doorrekening zouden de klanten wel eens kunnen afhaken of naar de concurrentie overstappen, terwijl alles zelf absorberen aan de winstmarges knaagt.
“Wij stellen vast dat de bedrijven gemiddeld 60 procent van kostenstijgingen konden doorschuiven naar hun klanten”, zegt de studie van de Nationale Bank. “Deze pass-through verschilt per bedrijfstak en is hoger voor grote dan voor kleine ondernemingen. Vermits de kosten echter niet volledig kunnen worden doorgerekend, verwachten we wel dat de bedrijfsmarges zullen krimpen en een deel van de schok zullen opvangen.”
Een opsplitsing per sector leert dat onder meer de vissers het moeilijk hebben: zij ervaren een hoge kostenstijging, maar kunnen dat maar beperkt doorrekenen (lage pass-through).
Nog enkele bevindingen:
- Voor de energie-intensieve industrie is de pass-through in het algemeen hoger dan gemiddeld, waardoor het effect van de energiecrisis op de bedrijven enigszins wordt afgezwakt. De hogere kosten kunnen in grote mate afgewenteld worden op de klanten.
- De inflatie jaagt via de automatische loonindexering ook de lonen hoger. Dat heeft uiteraard vooral effect op arbeidsintensieve bedrijfstakken.
- Volgens de Nationale Bank moeten gelukkig maar een beperkt aantal bedrijven de dubbele schok verwerken. “Arbeidsintensieve bedrijfstakken hebben een lage energie-intensiteit en vice versa. Dit betekent dat slechts weinig sectoren zowel een sterke energieschok als een aanzienlijke loonschok ondervinden.”
(mah)