Een minister van Mobiliteit leg je niet op de rooster, maar steek je een stuur in zijn handen. Laat hem zelf maar eens het verkeer trotseren. ’Als er één toverwoord is, dan is dat: investeren’, zegt Ben Weyts wanneer hij door de kaduke Brusselse tunnels rijdt. Voor Brussel is hij duidelijk: het gewest zal het geld voor investeringen bij zichzelf moeten zoeken.
Vlaams minister van Mobiliteit, Dierenwelzijn en Toerisme Ben Weyts (N-VA) woont in een gehucht waar niemand ooit van heeft gehoord: Dworp. Vanuit zijn woonkamer kijkt de minister uit over de Brabantse heuvels. De Molenbeek scheert rakelings langs zijn villa, in zijn tuin staan twee varkens, Cotelette en Mignonette. Smakelijke namen, maar de beestjes zijn niet om op te eten, benadrukt de minister. “En kijk daar! Een eekhoorntje!”, wijst Weyts. Het is een rosse eekhoorn, een inheemse. Niet de grijze exoot die alle pushbacks weerstaat.
Reeds dik anderhalf jaar mag Ben Weyts zich minister noemen, maar we kunnen hem niet betrappen op een misprijzende blik richting onze Monkey Mobile, een VW Polo waar je met moeite drie volwassenen in gepropt krijgt. Waar mogen we hem naartoe voeren? “Als het kan, naar mijn kantoor, op het Martelarenplein in Brussel”, antwoordt Weyts. Oei, daarvoor moeten we door de tunnels die de jongste tijd zo enthousiast afbrokkelen. Zal onze autoverzekering de kosten vergoeden wanneer een neerploffend stuk plafond het ministeriële lichaam beschadigt?
Om van bij Weyts tot op het reguliere Vlaamse wegennet te geraken, moet je eerst over een stukje onverharde weg en vervolgens over een kasseibaan met bulten die onze schokdempers doen huiveren. “We werken aan een hervorming van de rij-opleiding. Die komt voor u te laat, vrees ik”, sneert hij wanneer onze bestuurder worstelt met het heuvellandschap. “Hebt u uw rijbewijs gevonden in een doos cornflakes?”
Dat rijbewijs met punten, gaat dat er ooit komen?
Ben Weyts: “Ik hoop het vurig. Het is een federale bevoegdheid, maar ik heb vernomen dat collega Galant (Jaqueline Galant, MR) opnieuw een studie heeft besteld, ongetwijfeld om te bestuderen wat we met z’n allen al weten, namelijk dat zo’n rijbewijs effect heeft. Uit buitenlandse voorbeelden blijkt heel duidelijk dat je op korte termijn een daling hebt van het aantal verkeersdoden met 25 procent. Zelfs al duurt dat effect slechts enkele jaren, moet je je dan echt nog afvragen of je zo’n systeem gaat invoeren?”
Waarom komt het er dan niet van?
“Ik denk dat er een ideologische weerstand is waarbij men vooral de electorale toorn vreest van de professionele chauffeurs. Dan kun je toch praten over een beperking ten voordele van die mensen? Je afsluiten en die bal telkens wegtrappen door studies te bestellen waarvan de uitslag bij voorbaat vaststaat, helpt ons niet vooruit. Ik vrees dat men zo tot in 2019 hoopt te geraken, dan kan men zeggen: we hebben het bestudeerd, maar het zal voor de volgende regeerperiode zijn.”
De relatie tussen u en minister Galant lijkt niet geweldig goed te zitten?
“(gniffelt) Eigenlijk is het tegendeel waar. Op persoonlijk vlak gaat het heel goed. Ik ken haar nog van in de Kamer. Er zit pit in, dat is plezant. Maar onze administraties botsen al eens. Met de zesde staatshervorming is men erin geslaagd formeel een bevoegdheidsoverdracht te realiseren, die weliswaar heel wat gaten vertoont, waardoor onduidelijk is wie nu bevoegd is. Er zijn een stuk of vijf bevoegdheden waarover onze administraties nogal fundamenteel van mening verschillen. De Raad van State heeft bevestigd dat Vlaanderen effectief bevoegd is voor die vijf domeinen. En vervolgens zegt de FOD Verkeer en Mobiliteit: ‘Ce n’est qu’un avis.’ Het is maar een mening. Terug naar af. Er wordt zelfs beroep aangetekend tegen mijn besluiten omdat de Vlaamse regering zogezegd niet bevoegd is.”
De N-VA zit mee in de federale regering, maar toch vechten jullie nog altijd met het federale niveau?
“Het zijn vooral administraties die bevoegdheden niet willen afstaan, zeker niet aan Vlaanderen.”
We rijden noordwaarts over de Brusselse ring, richting Groot-Bijgaarden. Ben Weyts adviseert onze bestuurder om toch maar een versnelling hoger te schakelen. “Ik hoor uw motor schreeuwen”, merkt hij op – om meteen toe te geven dat hij zelf geen goede chauffeur is. De oplossing is simpel: op de eerstvolgende parking mag de minister plaatsnemen achter het stuur, laat hem zich maar eens bewijzen. Bij het aanzetten valt Weyts enkele keren stil, allicht doordat de sjoemelsoftware van onze Volkswagen slecht staat afgesteld. We gunnen de minister enkele minuten tijd om de juiste versnelling te vinden en dan gaat het gesprek gewoon voort, in volle vaart op de Brusselse ring.
Hoe is ’t in de Vlaamse regering?
“Goed. Ik moet zeggen dat ik dat leuker vind dan ik had verhoopt. Ik heb nooit de grote ambitie gehad om minister te worden. Ik heb alle interne partijregionen doorlopen om dan jaren aan een stuk kabinetschef te zijn en heel dicht bij ministers te staan. Daar heb ik niet bepaald de ambitie aan overgehouden om dat zelf te willen doen.”
U begon eraan met frisse tegenzin?
“Neen, dat is overdreven. Het was gewoon niet mijn grote droom. Ik vond het hoogst bereikbare parlementslid worden. Ik was heel blij toen ik dat werd en ik heb dat verschrikkelijk graag gedaan. Maar wat ik nu doe, bevalt mij ook uitermate.”
De macht plakt een beetje aan u?
“Ach, macht. Er is een verschil tussen macht en invloed. Met invloed kun je iets realiseren, macht is dikwijls iets fictief. Wat telt, is de invloed die je kunt aanwenden om het beleid te beïnvloeden, veeleer dan de persoonlijke macht die je kunt etaleren of uitoefenen.”
Hoe is de sfeer binnen de Vlaamse regering? Er zijn vragen bij Geert Bourgeois (N-VA) als sterk leider en Annemie Turtelboom (Open Vld) is in zwaar water terechtgekomen.
“Media moeten kunnen schrijven. Persoonlijk relativeer ik dat heel sterk. Ieder doet zijn ding en iedereen heeft minder gemakkelijke momenten. Ook ik zal die ongetwijfeld nog beleven. De erfenis die Annemie heeft gekregen als minister van Energie: begin er maar aan. Als je een gigantisch gat moet dichtrijden, moet je een boodschap brengen die niet plezierig is. Dat heeft ze gedaan, dus vangt ze de wind, maar ze staat haar mannetje wel. Annemie doet dat met grandeur en klasse: ‘So be it, we doen door.’ Dat loopt van haar af en dat moet je kunnen in de politiek.”
Is Geert Bourgeois nu de leider van de ploeg?
“Geert is niet de man om te roepen en te tieren en met de vuist op tafel te slaan.”
Geen Kris Peeters dus?
“Ik heb Kris niet meegemaakt als minister-president, maar het is niet de stijl van Geert Bourgeois om zijn stem te verheffen. Dat Latijnse van het federale niveau zit niet in de Vlaamse regering – gelukkig maar. Ik hou niet van dat drama.”
Het is dus eigenlijk een beetje saai, als we u zo bezig horen?
“Ja, dan is het dát weer! Allez, ge scheldt elkaar niet uit? Boring!”
We zijn het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnengereden en schuiven aan op de Keizer Karellaan, de boulevard die de grote ring met de kleine ring verbindt. “Oei, oei, ’t is al 9.30 uur”, zucht Weyts. Over een kwartier verwacht de minister belangrijke mensen op zijn kabinet – we krijgen niet ontfutseld wie – en het ziet ernaar uit dat zíj op hem zullen moeten wachten. Net wanneer we de vervloekte Leopoldtunnel induiken, komt de Belgische verkeersknoop ter sprake.
Is mobiliteit dé uitdaging van onze maatschappij? We zijn wereldrecordhouder van het aantal files.
“Het probleem is betrekkelijk eenvoudig: steeds meer wagens op steeds minder ruimte. Los het maar op, hé. Als er al een toverwoord is, dan is dat: investeren.”
Waarin investeren? Beton? Openbaar vervoer?
“Investeren in weginfrastructuur, maar ook in alternatieven voor de wagen. Het één gaat niet zonder het ander. In de Vlaamse regering hebben we ervoor gezorgd dat de grote besparingen gericht zijn op onze eigen werking, zodat we ons investeringsbudget kunnen blijven behouden. Onlangs heb ik ervoor gezorgd dat de budgetten zullen toenemen, ondanks de besparingen. Ik ben de eerste om te erkennen dat we ook in Vlaanderen wel wat problemen hebben met tunnels doordat er in het verleden niet altijd in geïnvesteerd is. Ik heb dat budget verhoogd van 4 miljoen euro in 2013 naar 8 miljoen euro. In totaal hebben we 2.000 kunstwerken – tunnels en bruggen – en die zijn in betrekkelijk goede staat.”
Minister-president Rudi Vervoort (PS) zegt: ‘Het is onze fout niet, want vóór 1989 heeft de federale staat die tunnels ook niet onderhouden.’
“(zucht) Het is betrekkelijk eenvoudig om te zeggen: ce n’était pas moi. De gewesten zijn nu toch al een tijdje bevoegd voor federale werken en ieder moet voor eigen deur vegen. Je moet niet zeggen: ‘Oei, we hebben grote problemen met de Brusselse tunnels, nu moeten we met alle gewesten samenzitten en de vis – en vooral de verantwoordelijkheid – verdrinken.’ Het zou moediger zijn om te zeggen: ‘Het is een zeer moeilijke situatie, we moeten pijnlijke beslissingen nemen.’ Wel, néém ze gewoon.”
Hoe zal het aflopen met de voorgestelde tolheffing? Betalen we binnenkort als we Brussel binnenrijden?
“Het staat het Brussels gewest vrij om dat te doen, maar ik heb altijd gehoord dat men de factuur niet zou doorschuiven naar de andere geweten. Dan kun je de factuur toch ook niet doorschuiven naar de ínwoners van de andere gewesten? Ik denk dat de Vlamingen al genoeg betalen voor het bestuur in Brussel.”
Brussel moet het geld bij zichzelf zoeken?
“Ik denk dat er in het Brussels Gewest nog mogelijkheden zijn voor efficiëntiewinsten. Ik ga niet dicteren wat men moet doen of laten, maar als je bevoegd bent, ben je verantwoordelijk voor de lusten en de lasten. Als er zich plots heel grote lasten aandienen, kun je niet zeggen: ‘Goh, neen, dat is niet mijn verantwoordelijkheid, ik ben enkel verantwoordelijk voor de lusten. De lusten zijn voor mij en de lasten deel ik!’”
Wat vindt u ervan dat minister Galant het Brussels Gewestelijk Expresnet (GEN) voorrang geeft op het Antwerpse voorstadsnet?
“Dat is een heel vreemde redenering. In Brussel gaat het over zeer zware en dure infrastructuurwerken. Naargelang de schattingen zou men 500.000 tot 1 miljard euro ontberen. In Antwerpen en Gent gaat het niet over grote infrastructuurwerken, dat vragen wij in Vlaanderen ook niet. Wat ik heb gedaan in Antwerpen en Gent, is alle mobiliteitsspelers samenbrengen om te bekijken hoe we beter kunnen samenwerken. Afspraken maken kost niets. Door betere afspraken te maken, maken we allemaal winst. Het gaat om louter operationele samenwerkingen, niet om infrastructurele beslissingen. Het is onzinnig om te zeggen dat dat niet mag omdat eerst het Brussels plan afgewerkt moet worden – tegen sint-juttemis?”
Voelt u het communautaire vuur dan oplaaien in uw borst?
“Het is alleszins een communautaire redenering die men maakt. Er is een nieuw begrip gelanceerd: oplossingsfederalisme. Maar dit is afgunstfederalisme: ‘Vlaanderen mag er niet op vooruit gaan, want wij hebben problemen en onze shit moet door iedereen gedeeld worden.’ Zo gijzelen we elkaar.”
Vlaanderen is niet het enige dichtbevolkte gebied in Europa. Hoe komt het dan toch dat onze steden zoveel file kennen?
“Ruimtelijke ordening. We hebben onze wegen allemaal aangelegd met het idee dat iedereen op het platteland kan blijven wonen en gaat werken in de steden. Dat is een historische verantwoordelijkheid. De Nederlanders hebben het heel anders aangepakt. De keerzijde is dat zij in hun woonkernen op een zeer beperkte oppervlakte wonen.”
De Nederlanders hebben het wel gedurfd om richting Amsterdam zeven rijvakken aan te leggen. Wij hebben er hooguit drie.
“In veel gevallen is er geen ruimte voor meer rijvakken. Ik ben nu bezig met het voorontwerp voor de noordelijke ring rond Brussel. Van de aansluiting van de E40 in Groot-Bijgaarden tot in Woluwe willen we het doorgaande verkeer volledig scheiden van het lokale verkeer. Op de ring zijn er duizend incidenten en accidenten per jaar, de Europese top! Elk klein incident leidt ogenblikkelijk tot file. Een klein vonkje en alles ligt plat. We willen een gigantische investering doen voor vlotter verkeer en een betere doorstroming. Dat gaat over een miljard euro. Ik hoop dat het protest beperkt zal blijven, maar het wordt een titanenwerk. Dat ontslaat ons niet van de plicht om te blijven proberen. Ik hoop dat we er tegen 2018-2019 effectief aan kunnen beginnen.”
Met amper twaalf minuten vertraging parkeert Ben Weyts onze Monkey Mobile bij zijn kabinet. Op het eerste gezicht lijkt de minister van Mobiliteit geen zware overtredingen te hebben begaan – niet dat we het verkeersreglement in detail kennen. Het enige wat we hem kunnen aanwrijven, is dat de collega op de achterbank een hele rit lang zijn gordel niet heeft aangedaan. In de chaos van het Brusselse verkeer heb je andere katten te geselen dan een balorige passagier die niet klikvast achterin zit, maar toch: een verkeersinbreuk van de tweede graad maar liefst! Op een rijbewijs met punten zou dat een 4 op 10 betekenen: nipt gebuisd. Niet slecht voor een minister van Mobiliteit, en een heel stuk beter dan de gemiddelde Belg.