De biodiversiteit in Europa komt steeds meer onder zware druk te zijn. Dat is in de eerste plaats te wijten aan de landbouw, bosbouw, de verdere verstedelijking en vervuiling op het continent. Dat blijkt uit het rapport ‘Stand van de natuur in de EU (2012-2018)’ van het Europees Milieuagentschap (EEA), een instelling van de Europese Unie. Vooral duinen, graslanden, moerassen en veengebieden staan onder zware druk.
In zowat alle Europese lidstaten worden er veel inspanningen gedaan op vlak van milieubehoud. Toch worden honderden habitats en planten-, vogel- en diersoorten momenteel bedreigd in Europa. Dat meldt het EEA. Het agentschap stelt dat er meer gedaan moet worden om de habitats en soorten in een goede “instandhoudingsstaat” te houden of te herstellen.
(Belgische huisdieren zijn te dik en dat is erger dan we denken.)
Nood aan fundamentele verandering
In het rapport worden verschillende oorzaken genoemd voor de verdere achteruitgang. Naast bovenstaande factoren zouden onder andere agressieve uitheemse soorten, de klimaatverandering, veranderingen in het waterpeil van rivieren door bijvoorbeeld dammen, en illegale jacht en visvangst een rol gespeeld hebben.
Het EEA stelt dan ook dat we op een andere manier voedsel moeten produceren en consumeren, bossen moeten beheren en de manier van leven in steden moeten veranderen. Alleen op die manier kan het welzijn van de mensen en de Europese natuur in de toekomst verzekerd worden.
(Fukushima: Japanse overheid gaat miljoen ton radioactief afvalwater in zee dumpen.)
Pessimistisch over habitats
Het rapport voorspelt weinig goeds voor de toestand van de habitats in de EU. Momenteel verkeert amper 15 procent in een goede staat van instandhouding, terwijl er bij maar liefst 81 procent van de habitats sprake is van een gebrekkige of slechte staat. Vooral graslanden, duinen en moeras-, slik- en veenhabitats vertonen sterk verslechterende trends, staat er in het rapport te lezen.
Vogels en reptielen
Verder verkeert bijna de helft (47 procent) van de 463 vogelsoorten in de EU in een goede stand. Dat is 5 procent minder in vergelijking met de vorige onderzoeksperiode tussen 2008 en 2012. Bovendien is het aandeel van vogels met een slechte of erbarmelijke stand met 7 procent gestegen, tot ongeveer 39 procent.
Reptielen hebben het grootste aandeel soorten in de goede instandhoudingstoestand, maar liefst 35 procent.