Cyprus blijft een draaischijf van internationale mensenhandel. Dat wordt minstens gedeeltelijk in de hand gewerkt door de opsplitsing van het land, waarbij het noorden sinds het midden van de jaren zeventig door Turkije wordt bezet. Dit bevroren conflict maakt volgens de politiediensten een grensoverschrijdende samenwerking bijzonder moeilijk. Het noordelijk gebied wordt inmiddels op het gebied van mensenhandel even gevaarlijk beschouwd als Afghanistan.
Vorig jaar besliste het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken om Cyprus niet langer te handhaven in de categorie landen waar mensenhandel de kleinste omvang heeft. Het eiland werd naar een lagere categorie teruggezet. Daarbij werd verwezen naar een reeks problemen, zoals langdurige gerechtelijke procedures en een gebrek aan veroordelingen.
“Het noordelijke gebied, dat alleen door Turkije wordt erkend, zou zelfs in de categorie met de grootste overtreders moeten worden ondergebracht”, merkte het Amerikaanse ministerie op. “In die categorie zijn ook Afghanistan en Noord-Korea terug te vinden.”
Conflict
“Het gebrek aan vooruitgang bij het oplossen van het politieke conflict onderdrukt de aandacht voor problemen als mensenhandel”, benadrukt Nasia Hadjigeorgiou, professor mensenrechten aan de University of Central Lancashire Cyprus. “Deze patstelling betekent tevens dat er tussen beide gebieden op het vlak van wetshandhaving geen samenwerking bestaat. Daardoor kunnen mensenhandelaars vrij hun gang gaan.”
“In het noorden misbruiken mensensmokkelaars de regelgeving voor studentenvisums”, zegt Fezile Osum, vertegenwoordiger van het Human Rights Platform, dat vorig jaar in het gebied twaalf slachtoffers van mensenhandel heeft geïdentificeerd. “In sommige gevallen worden jonge vrouwen uit Afrikaanse landen als studenten binnengebracht, maar na hun aankomst worden ze vaak in flats opgesloten en tot commerciële seks gedwongen.”
“Vrouwen verplicht tot seksuele diensten in nachtclubs”
“Daarnaast blijken ook in allerlei nachtclubs vrouwen tot seksuele diensten verplicht te worden, hoewel georganiseerde prostitutie in het gebied officieel is verboden. Slachtoffers merken daarbij op dat de clubs vaak chantage en drugs gebruiken om de vrouwenhandel te controleren.”
Twee jaar geleden werd mensenhandel in het noordelijke deel van Turkije voor het eerst strafbaar, maar Osum wijst erop dat er nog steeds geen veroordelingen zijn geregistreerd. Omdat het Turkse deel van het eiland geen erkenning geniet, is er ook geen kans om samen met internationale instanties de georganiseerde misdaad te bestrijden.
“Het noorden kan dan ook worden gezien als een gebied waar mensenhandelaars straffeloosheid genieten”, voert de Turks-Cypriotische politicus Dogus Derya aan.
Slachtoffers komen van overal
Uit een rapport van de Europese Commissie bleek dat Cyprus tijdens de tweede helft van het voorbije decennium per miljoen inwoners 168 vermoedelijke slachtoffers van slachtoffers werden geteld. Daarmee liet Cyprus de slechtste score van de hele Europese Unie optekenen. Het Verenigd Koninkrijk volgde met 91 slachtoffers op de tweede plaats.
Cyprus Stop Trafficking zegt dat de slachtoffers bijna overal vandaan komen. Gewag wordt gemaakt van Roemenië en Bulgarije, twee lidstaten van de Europese Unie, maar daarnaast ook van onder meer Rusland, Oekraïne, Ethiopië, Nigeria, Moldavië, Kameroen, India en Nepal.
Technische commissie
De Republiek Cyprus, die het zuiden van het eiland controleert, heeft acht jaar geleden een bredere wetgeving tegen mensenhandel geïntroduceerd. “Er werden hier vorig jaar officieel eenentwintig slachtoffers van mensenhandel erkend”, beklemtoont Eleni Michael, bij de lokale politie verantwoordelijk voor de strijd tegen mensenhandel.
“Er werden echter ook 169 personen als mogelijke slachtoffers geclassificeerd. De politie zet zich om slachtoffers bij te staan, maar alleen geverifieerde beschuldigingen kunnen tot een officiële erkenning leiden. Wanneer de feiten buiten het grondgebied zijn gebeurd, wordt dat echter bijzonder moeilijk.”
In de hoop het probleem van de mensenhandel efficiënter te kunnen aanpakken, is er nu een technische commissie opgericht waarin vertegenwoordigers van beide delen van het land zetelen. “Dit kan enige hoop bieden”, merkt Andreas Kapardis, de Grieks-Cypriotische covoorzitter van de commissie, op.
“Maar er is geen enkele wettelijke bevoegdheid aan die commissie toegewezen. Met de nodige politieke wil kan de mensenhandel beter worden bestreden, maar de problemen rond de officiële erkenning van het noorden vormen daarbij vaak een onoverkomelijke hindernis.”
(jvdh)