Terwijl bij ons de filedruk vorig jaar alweer toenam met 6%, boeken ze in Nederland opmerkelijke resultaten en stonden ze daar in 2017 alweer minder aan te schuiven dan een jaar eerder. Terwijl het ook daar alleen maar drukker is geworden. Uit de cijfers blijkt dat de Nederlandse aanpak van hardnekkige knelpunten en de komst van extra asfalt wel degelijk werkt.
Nederland staat minder lang in de file, terwijl het ook daar alleen maar drukker is geworden op de snelwegen. Dat blijkt uit het jaarlijkse file-rapport van Rijkswaterstaat dat vandaag bekend wordt gemaakt. Bij ons was vorig jaar was een recordjaar voor de files op de snelwegen blijkt uit het jaarrapport van het Vlaams Verkeerscentrum.
Niet alleen groeit het autoverkeer jaar na jaar, ook het vrachtverkeer neemt weer toe. Ook het aantal incidenten nam toe. Daardoor steeg de filezwaarte vorig jaar met 6%. De helft van de files bij ons staan trouwens op twee knooppunten waar in de verste verten geen oplossing voor in zicht is: de Antwerpse en de Brusselse ring.
In Nederland zijn ze jaren geleden al begonnen met zwaar te investeren in extra asfalt en complete herstructureringen van knelpunten. Het resultaat daarvan is spectaculair: neem de A1 bijvoorbeeld.
Dat is de oost-westroute van Amsterdam via Amersfoort, Apeldoorn en Hengelo naar de grens met Duitsland bij De Lutte. De snelweg is een cruciale achterlandverbinding en ontsluit een flink aantal grotere steden.
Op deze voorheen beruchte snelweg is de filezwaarte meer dan 80% afgenomen, terwijl het verkeer er vorig jaar met 13% is gegroeid.
Het wegennetwerk in Nederland kreeg de jongste decennia al een flinke impuls en het wordt nu algemeen beschouwd als het beste ter wereld. In Nederland hebben ze dan ook een echt plan, het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT).
En in tegenstelling tot wat we in België meemaken is dat ook een echt plan, met concrete werkzaamheden, deadlines en ambities.
Het wordt ook voortdurend bijgestuurd: in het regeerakkoord is daar afgesproken om daar extra geld voor uit te trekken. Ruim 700 miljoen euro extra wordt bijvoorbeeld volgend jaar besteed om wegen, het spoor en rivieren aan te pakken.
Ambities
Tot 2030 komt er in Nederland in totaal 1.000 km aan rijstroken bij op de snelwegen. De komende jaren starten ook de werkzaamheden voor grote nieuwe wegverbindingen die de druk van het wegennet moeten gaan afhalen, zoals de aanleg van de nieuwe snelweg A16, de verlengde A15 in Gelderland en de verbreding van de A27 bij Utrecht.
Langs de snelwegen komen extra op- en afritten. De aansluitende wegen op de A2, de grootste en drukste verkeersader van Nederland, worden verbeterd.
Tegelijkertijd wordt er ook mee geld gepompt in het openbaar vervoer en dan vooral het treinverkeer.
Dat is in sterk contrast met wat er in ons land wordt gedaan om de files aan te pakken.
Nu al kijkt iemand in Vlaanderen tijdens zijn carrière aan tegen ongeveer 5.000 uren van zijn loopbaan in de file te staan. We hebben het over 10 procent van de tijd dat je onderweg bent naar of van je werk. Dat zijn gemiddeldes en die gemiddeldes stijgen elk jaar.
Wie van Gent naar de Kempen of Limburg moet of omgekeerd, heeft tegenwoordig elke dag prijs. In de Kennedytunnel richting Nederland staat nu dagelijks meer dan tien uur file. Dat is een stijging met twee uur in twee jaar tijd. Nergens in Vlaanderen rijdt meer verkeer dan op het zuidelijk deel van de Antwerpse ring.
Brussel is geen haar beter. En zelfs wie die grote steden kan mijden, moet vaststellen dat hij ondertussen twee keer meer tijd moet uittrekken om van A naar B te rijden dan 20 jaar geleden.
Pijnlijk contrast met België
De Nederlandse plannen doen dan ook pijn aan de ogen in België. Bij ons is het verkeersbeleid opgesplitst volgens de regio’s, en voert Vlaanderen dus naast Brussel en Wallonië z’n eigen verkeersbeleid. Maar opvallend daarbij: van echte nieuwe wegen is geen sprake, laat staan van infrastructuurwerken zoals in Nederland. In Wallonië is de kassa leeg: er zijn maar weinig fondsen over om de snelwegen, die al niet in fantastische staat zijn, zwaar te gaan verbeteren.
Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) heeft in Vlaanderen wel ambities, maar die zijn veel bescheidener dan de Nederlanders. Zo is er beloofd om extra spitsstroken in te voeren: een extra rijstrook op de snelweg, op de plaats van de pech- of vluchtstrook, die op drukke momenten kan worden opengesteld voor het verkeer. Een typische Vlaamse oplossing: het kost nauwelijks iets, en is eigenlijk ook maar een doekje voor het bloeden. Er komen er vier bij: op de E17 Kortrijk – Antwerpen, van De Pinte tot Zwijnaarde op de E40 Brussel – Gent, van Groot Bijgaarden tot Affligem, op E313 Antwerpen – Hasselt, van Beringen tot Lummen en op de E314 Leuven – Genk, van Wilsele tot Aarschot.
Brusselse Ring
Het echte paradepaardje van Weyts moet de verbreding van de Brusselse Ring worden. Daar liggen al jaren plannen om er écht rijstroken bij te leggen. Alleen, dat dossier zit serieus in het slop. Want voor die uitbreiding heeft Weyts ook de Brusselse regering nodig. En de sfeer tussen de Vlaams-nationalist en de Brusselse politiek is meer dan een paar graden onder nul. In Brussel ziet men Weyts als de grote scherpslijper, die onder meer het dossier van een nieuw nationaal voetbalstadion heeft gekelderd heeft. Dat dossier ligt zeer zwaar op de maag.
Het Brussels gewest heeft nog steeds een paar stukken grond op die Ring, waardoor het perfect elk Vlaams plan voor een bredere ring kan kelderen. De kans dat Weyts dus nog een spade in de grond krijgt in dat dossier is ondertussen ook bijzonder klein geworden.