Ons loon is net gestort en gaat al meteen uit naar leuke en minder leuke dingen. Eens je geld er is, wil je toch opeens een longchair of een extra kast in je bureau. Maar kan dat wel met al je vaste onkosten en bezoekjes aan de supermarkt? Volgens de Algemene Directie Statistiek zouden wij een derde van het budget uitgeven aan onze woningen. Dus nee zeggen tegen die kast is misschien moeilijker dan verwacht.
Dat wij ons geld graag uitgeven aan nuttige en minder nuttige zaken is niet meer dan normaal. Een gemiddelde Belg zou in 2016 zo’n 34.167 euro uitgeven per jaar. Aan eten en drinken geven we veel uit, maar niet zo veel als aan onze woning zelf.
Volgens de Algemene Directie Statistiek geven wij een derde van ons inkomen uit aan onze woning. Zo’n 30,4 procent of 10.400 euro gaat naar onze woning zelf. “Huur, kosten en energie-uitgaven, onderhoud en herstelling van de woning”, luidt het in het bericht.
Maar weet je nog die leuke kast? Die hoort ook bij je uitgaven voor je woning. “5,8 procent of 1.992 euro voor de aankoop van meubelen, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten, gereedschap voor huis en tuin, etc.” Dat is behoorlijk wat want we hebben toch niet elk jaar een nieuwe kast of stofzuiger nodig? Het valt wel op dat Vlamingen meer (6,4 procent) aan meubels, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten uitgeven dan in Wallonië (5 procent) en in Brussel (5,1 procent).
Eten, drinken en roken
“Huishoudens besteedden 15,3 procent van hun budget aan uitgaven voor voeding, dranken en tabak.” Omgerekend is dat zo’n 5.244 euro per jaar. Hiervan ging 13,4 procent naar voeding en niet-alcoholische dranken. 1,3 procent ging naar alcoholische dranken en de resterende 0,6 procent werd uitgegeven aan tabak.
En de rest?
In het huishoudbudgetonderzoek werd uiteraard ook gekeken naar het bezit van duurzame goederen. “In 2016 waren bepaalde van deze duurzame goederen vrijwel alomtegenwoordig in Belgische huishoudens. 100 procent van de huishoudens bezat bijvoorbeeld op zijn minst een koelkast. Hetzelfde gold voor televisies (98 procent), gsm’s of smartphones (98 procent) en wasmachines (92 procent).” Ook een wagen, laptop en vaatwasmachine waren sterk vertegenwoordigd in de Belgische huishoudens.
Voor ons transport en communicatie zouden wij heel wat uitgeven per jaar. In het bericht spreekt men van 14,8 procent van onze uitgaven. Daarna volgen persoonlijke verzorging en diensten met 10,1 procent en cultuur en vrije tijd met 7,5 procent. Om eens iets te gaan eten of drinken, besteden wij zo’n 6,4 van onze totale uitgaven. Voor onze gezondheid geven wij 4,6 procent uit en aan kleding en schoenen 4,3 procent.