De Noren, de gelukkigste en rijkste mensen op Aarde: zijn ze wel echt zo happy? Deel 1: wie zijn ze?

Noren zijn de gelukkigste mensen op onze planeet volgens het World Happiness Report van de VN, en het land prijkt sowieso al jaren bovenaan dat soort lijstjes. Toen dat nieuws bekend raakte, werden een pak experts opgevoerd in de media, gaande van Belgen die daar wonen tot sociologen en geluksexperts. Ze zingen unaniem de lofzang over het Scandinavische land. Tijd om de zaken wat in perspectief te zetten, dachten we. De volgende vijf dagen brengen we je een portret van Noorwegen en Noren zoals je het wellicht nog nergens zag of las. Vandaag: wie zijn ze?

Om te beginnen: ik hou immens veel van Noorwegen en ook best wel van de Noren. Anders zou ik er niet zoveel naartoe reizen. Het is een immens mooi land, zonder twijfel één van de mooiste ter wereld.

Het is ook niet eens meer zo duur, tenminste als je kan leven zonder alcohol: de jongste jaren stelden we vast dat de prijzen daar steeds dichter liggen bij wat hier gangbaar is. De reden: hier zijn de prijzen in onder meer de horeca spectaculair gestegen, terwijl dat in landen die het stigma dragen van notoir duur te zijn (Noorwegen, de rest van Scandinavië maar bijvoorbeeld ook Japan) niet het geval is.

Om maar te zeggen, alles wat volgt in deze reeks over Noorwegen, mag je er niet van weerhouden om het op je bucket list te zetten.

De niet-Zweden

Soit, laten we hier beginnen: hoe zien Noren zichzelf? Wel, voornamelijk als niet-Zweden. Eeuwen van politieke en culturele dominantie door Zweden (Noren zullen “onderdrukking” denken hier) hebben toch een beetje een trauma achtergelaten. Het resulteert in een bizar soort nationalisme.

Om te tonen dat ze geen Zweden zijn, dragen Noren bijvoorbeeld bij voorkeur kledij waarop logo-gewijs een Noors vlaggetje staat. De winkels liggen er vol met kleren, handschoenen en mutsen waarop zo’n kleine patch met een Noorse vlag zit. En nee, we hebben het niet over de winkels met prullaria voor toeristen.

Ze zijn met ongeveer vijf miljoen, de Noren, dus dat zijn een hoop vlaggetjes, ook al omdat ze, een beetje zoals de Amerikanen, een vlag in hun tuin of op hun patio plegen te hangen.

17 mei

Ze zijn dus erg trots op hun eigenheid, en als je wil zien hoe trots, dan moet je zorgen dat je op 17 mei in Noorwegen bent. Dat is de dag dat in 1817 de Eidsvollmen, de founding fathers van Noorwegen, de Noorse grondwet tekenden in Eidsvoll. Op dat moment was Noorwegen nog een deel van Denemarken, dat het daarna aan Zweden gaf, en vreemd genoeg duurde het tot 1905 voor Noorwegen echt onafhankelijk werd. Het land bestaat dus amper dik 100 jaar.

17 mei is iets wat wij hier niet kennen, het is onze 21 juli of 11 juli maal een miljard of zo. Heel het land lijkt gedrapeerd in rood, wit en blauw. Mensen spreken elkaar die dag echt aan met Gratulerer met dagen (gefeliciteerd met de dag). Om acht uur ’s ochtends zijn er kanonschoten om er toch maar voor te zorgen dat iedereen wakker is.

Geen bunad = geen echte Noor

De avond ervoor heeft iedereen zijn tuin, terras, balkon volgehangen met Noorse vlaggetjes. En de bunad klaargelegd. De bunad is een kostuum, een soort zondagspak dat Noren in de 18de en 19de eeuw pleegden te dragen. Ze zijn stikduur (denk een paar duizend euro) en ze worden beschouwd als familiestukken die doorgegeven moeten worden. Een Noor die er geen heeft, is gewoon geen Noor.

Als heel Noorwegen zichzelf gekleed heeft als een volkdansact, is het tijd voor de parade. Er is er in elk dorp, hoe klein ook, eentje. Vaak duren die drie à vier uur. Daarna is het een verhaal van pølse (hot dogs), softis (softijs) eten en peperdure alcohol drinken in gezelschap van vrienden en familieleden.

Wat leuk is aan 17 mei, is dat er geen militair gedoe aan te pas komt: het leger moet zichzelf niet per se door de straten rijden zoals bij ons om te laten zien dat het nog bestaat. Er zijn ook geen speeches om zeges op onderdrukkers uit het verleden en gevallen helden te eren.

Eenheid? Nou ja.

Noren zullen je zeggen dat 17 mei een dag is waarop ze hun eenheid tonen als volk. Die eenheid valt echter met een korreltje zout te nemen. Wat verwacht je anders van een land dat zo groot is dat, als je een speld steekt in het meest zuidelijke punt en het land dan om z’n as draait, het noordelijkste punt in Italië komt te liggen.

Het is negen uur met de auto rijden van Oslo naar Bergen, als het weer meezit. Van Oslo naar Tromsø, de grootste stad in het noorden, is het 24 uur rijden. En dat doe je door langs Zweden te gaan, want dan kan je tenminste nog een beetje doorrijden. Als je het in hoofd haalt – “alleen toeristen zijn zo zot” – om die route te doen via Noorwegen zelf, dan teken je voor 1.600 km van de ene bocht in de andere rijden, en zijn je vakantiedagen op tegen dat je er bent. Plus heb je de rest van je leven nachtmerries over tegen de achterkant kijken van een mobilhome of caravan.

Twee soorten Noren en dan dat volk uit het Noorden nog

Plat en recht zijn wellicht de twee minst gebruikte woorden in het Noors. Als gevolg zijn er volgens de Noren zelf twee soorten Noren plus dan ook nog “die mensen uit het Noorden”.

Noren van de Westkust zien Bergen en niet Oslo (Oostkust) als hun hoofdstad. Noren van de Westkust vinden dat Oostkusters softies zijn, zelfingenomen stedelingen. En “stad” is echt wel een vies woord in Noorwegen (waarover later meer). Heimelijk vinden ze aan de Westkust ook dat Oostkusters en inwoners van Oslo eigenlijk al een beetje Zweden zijn en dus onmogelijk kunnen deugen.

Die Oostkusters zien de Westkusters als – wel – boeren. Blazers en stoefers ook. Provinciaal in plaats van werelds. En: ze kunnen hun bek niet houden.

Dan is er dat volk uit het Noorden (alles boven Trondheim). Volgens de Noren die daar wonen zijn die van het Zuiden (Oost- en Westkusters) dikke softies en onnuttige intellectuelen. Ze zien zichzelf daar als taaie, onversaagde en stille mensen die jaarlijks zes maanden lang de natuur trotseren door de jagen, skiën en te vissen in het donker.

In het Zuiden denken ze dat die van het Noorden allemaal een beetje een vijs los hebben zitten. “Ze worden allemaal zot van te lange donkere winters en te veel middernachtzon in de zomer”, zullen ze je daar vertellen.

Lap, de Sami

Dan heb je ook nog de Sami, voorheen de Lappen, maar dat was in de tijd toen we Inuïts nog eskimo’s mochten noemen. Het duurde tot in de jaren tachtig voor die mensen wettelijk beschermd werden opdat hun taal, cultuur en way of life enigszins gevrijwaard kon blijven. Er zijn er ongeveer 70.000, maar ze leven wel in een gebied dat meer dan 10 keer groter dan België is.

De Sápmelaččat zoals ze zichzelf noemen zijn een van oorsprong nomadisch volk. Ze hebben tegenwoordig in zowel Noorwegen, Zweden als Finland een eigen parlement, het Sameting, dat bij de nationale overheden van de staten waaronder Lapland ressorteert, inspraak heeft in zaken die de Samen en hun woongebied betreffen. De meeste Sami wonen in Noorwegen. In Zweden zijn dat er ongeveer 20.000, in Finland 6.000 en in Rusland 2.000.

De Sami leefden traditioneel als nomaden die rendierkudden volgden in hun jaarlijkse voedseltrek. Dat is ook het plaatje dat de toeristische diensten en reisorganisaties je nog proberen te verkopen. De realiteit is dat al vanaf de 17e eeuw hun levenswijze sterk is veranderd. Zowat alle Sami zijn tegenwoordig visser, landbouwer of zelfstandige ondernemer. Ze zijn eigenlijk alleen nog Sami als er toeristen in de buurt zijn, wat een lucratieve business is.

Desalniettemin, hoewel ze dat pas zullen toegeven als je er genoeg drank ingiet, beschouwen de meeste Noren de Sami nog als weirdo’s, die bovendien hun ding op Noors grondgebied mogen doen.

Verlegen, hardwerkend en natuurliefhebber

De hierboven beschreven nuances zullen de Noorwegen-reiziger doorgaans voorbijgaan, net zoals Amerikanen of Japanners die bij ons op reis komen helemaal niet in de mot hebben dat mensen uit West-Vlaanderen en pakweg Kempenaars of Limburgers compleet ander volk zijn.

Als we de Noren zichzelf laten beschrijven aan een buitenlander, dan kom je doorgaans uit op “verlegen”, “hardwerkend” en “natuurliefhebber”. Dat klopt een beetje. Noren zijn inderdaad van nature verlegen (of onvriendelijk, waar denk je dat het woord nors vandaan komt?). Maar dat pleegt te veranderen na twee alcoholische drankjes.

Dat ze hard werken, iets wat we als Vlamingen ook graag over onszelf zeggen, klopt wellicht ook, tenminste tot 16 uur. Dan zet de Noor z’n computer uit en gaat naar huis. Op vrijdag gaat het licht op kantoor nog vroeger uit, en werken in het weekend, wel, daar zijn buitenlanders voor (hierover later meer in deze reeks).

Dat van natuurliefhebbers klopt ook, hoewel er nogal wat zijn die vooral de natuur ervaren bij wijze van jachtgeweer of met behulp van computers op hun bootjes die vis kunnen vinden.

Karakter

Om het karakter van een Noor te begrijpen, moet je even naar de geografie van het land kijken. Een heel groot land met een kleine bevolking plus, en dit is belangrijk, een land dat verrekt moeilijk is om je van A naar B te begeven. Er ligt altijd wel een fjord of een berg in de weg. Snelwegen met meer dan één rijvak is voorbehouden voor een paar steden.

Feit is dat de Noren eeuwenlang en nog altijd in relatief geïsoleerde gemeenschappen hebben geleefd, van maximaal een paar duizend mensen. Ze hebben daardoor onbewust een hekel aan massa’s gekregen. De meeste Noren zijn graag alleen of hooguit met één of twee andere mensen. Meer volk dan nodig voor een kaartspel en ze voelen zich niet meer op hun gemak.

Niet echt sociale mensen

Noren zijn, laten we zeggen zoals het is, niet echt sociale mensen. Ze hebben een hekel aan koetjes en kalfjes en hebben een aangeboren angst voor elke andere vorm van lichte conversatie. Alleen alcohol helpt daarbij, maar de overheid steekt daar een aardig handje toe om de volksaard niet te doen ontsporen.

Collega’s zijn voor Noren mensen waar je mee werkt en die je niet thuis uitnodigt om te komen barbecuen. Noren plegen ook veel meer dan ons “sets” van vrienden te hebben: de collega’s, de mensen die ze kennen van hun hobby’s, de buren. Ze vinden het een heel raar idee dat je die op één of andere manier samenbrengt (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Denen, die niet liever doen).

Uitbundig wordt het zelden. Wees bijzonder achterdochtig wanneer een Noor je uitnodigt om een zaterdag met hem door te brengen weten we uit ervaring. De kans is groot dat hij of zij je staat op te wachten in wandeltoutfit, je vervolgens zes uur lang meeneemt om naar de top van een berg te klimmen, amper vijf woorden zegt en eenmaal daar een thermos bovenhaalt om vervolgens een uur lang – in stilte – van het uitzicht te genieten. Waarna het weer zes uur en met niet meer dan vijf woorden gezegd – bergaf gaat.

Dat scenario is voor veel Noren het ultieme geluksgevoel. Getuige daarvan is dit: we zijn nog nooit bij een Noor thuis geweest die niet minstens één foto van zichzelf met hooguit twee anderen op de top van een berg tegen de muur heeft hangen.

De hel ligt in het Syden

Hoewel ze te “verlegen” en “bescheiden” zijn om het luidop te zeggen tegen niet-Noren, voelen de meesten een soort van medelijden met mensen die niet in Noorwegen wonen. Ze geloven (en ze hebben wel een beetje gelijk) dat andere landen bijlange zo mooi niet zijn, dat er ook veel te veel volk woont in andere landen en dat het daardoor een hel moet zijn om daar te leven.

In de ogen van de meeste Noren is ongeveer de hele rest van de wereld stadsvolk. En Noren zijn bijzonder argwanend over steden en stadsvolk. Steden (in het buitenland) zijn in hun ogen aardig om eens op city trip te gaan en je goedkoop zat te zuipen, maar wat een Noor daar ziet is in zijn ogen geen manier van leven. Hij ziet overal mensen die met zinloze dingen bezig zijn (“jullie zitten hele dagen koffie te drinken in café’s”).

De rest van de wereld is ook wat door Noren “Syden” (het Zuiden) wordt genoemd: alles wat onder Noorwegen ligt (alles dus) is het Syden.

Complex

Tegelijkertijd hebben Noren ook een complex, in tegenstelling tot Zweden, IJslanders en Denen bijvoorbeeld, over hoe ze door dat volk in het Syden gepercipieerd worden. Dat is waarom ze er heel vaak zullen zeggen wanneer ze zich voorstellen dat ze “from Norway” zijn “the country next to Sweden”.

Veel Noren zijn er bijvoorbeeld van overtuigd dat wij denken dat Noorwegen de hoofdstad van Zweden is. Ze zijn er ook van overtuigd dat de hele wereld alleen aan vikings en trollen denkt als het over hun land gaat. Uiteraard is dat fout, we denken vooral aan olie, blonde halfgoden en -godinnen en peperdure alcohol. Maar da’s een verhaal voor morgen.

Meer
Lees meer...