Wie de markt maar met drie moet verdelen, houdt de prijzen lekker hoog. Een oligopolie heet zoiets met een duur woord, maar het zijn vooral de telecomprijzen die duur zijn in België. Een nieuwe studie toont het zwart op wit. Minister van Digitale Agenda Alexander De Croo (Open Vld) houdt zich niet meer in: hij valt de grote spelers keihard aan. “Ik laat me niet chanteren!”
We betalen gewoon ziek veel voor onze megabytes. Dat blijkt duidelijk uit een nieuwe internationale studie, die alle telecom-operatoren naast elkaar legde. De ‘T-effecient Industry Analysis’ van 2017 windt er geen doekjes om: alle drie de Belgische operatoren zitten doodleuk in de top tien van grootste verdieners per gigabyte ter wereld. Telenet spant de kroon, die persen er liefst 44 euro per gigabyte uit. Maar ook Orange verdient gigantisch, met 40 euro per gigabyte, en Proximus is de laatste Belgische speler in de top 10 met 33,7 euro. Het is niet de eerste studie die dit bewijst. Eind vorig jaar toonde een Belgisch onderzoek hetzelfde aan: te dure telecom.
Wie de rekening betaalt, daar moet geen tekening bij: de Belgische consument. Eigenlijk is het een les in economie voor dummies, die niet zo moeilijk te begrijpen is: in een markt met maar drie spelers is het niet zo moeilijk om winst te maken. Want als de drie bedrijven gewoon de prijzen lekker stevig hoog houden, hebben de consumenten geen keuze en moeten ze wel veel betalen. Een oligopolie dus, een monopolie met drie. En het effect is bijzonder schadelijk: België loopt dramatisch achter qua datagebruik. We missen dus de digitale boot, met dank aan Telenet, Proximus en Orange.
De Croo is het meer dan beu
Voor minister van Digitale Agenda Alexander De Croo (Open VLD) is het genoeg geweest. Want de baas van grote speler Proximus, CEO Dominique Leroy, had gedreigd om de broodnodige investeringen in glasvezel stop te zetten. De waakhond voor telecom in België wil immers dat Proximus dat nieuwe glasvezelnet ook opstelt voor concurrenten. En meteen dreigde Leroy: “De investering van 3 miljard euro in een supersnel glasvezelnetwerk komt op de helling als wij dat moeten openstellen aan concurrenten.”
Met andere woorden: als we geen oligopolie mogen houden, investeren we niet meer in betere verbindingen. In de Kamer reageert De Croo keihard op die uitval van Leroy. Opvallend, want de minister is eigenlijk de baas van Leroy: hij is de grootste aandeelhouder bij Proximus. “Het is mijn opdracht en mijn plicht om erover te waken dat er voldoende concurrentie is op de telecommarkt, voldoende keuze is voor consumenten, zodat er lagere prijzen komen. Ik zal die strijd blijven voeren en zal me niet laten afleiden door chantage over investeringen of door persoonlijke uithalen. De telecomklanten in dit land verwachten meer concurrentie, meer keuze en lagere prijzen”, zo zegt hij.
“Wereldwijd stijgt datagebruik, met prijsdalingen in plaats van prijsstijgingen!”
De Croo is ook snoeihard voor Proximus en hun “more for more” strategie. “Bij elke verhoging van het datavolume wil men een prijsverhoging toepassen. Dat is tegenstelling met wat we elders zien: wereldwijd groeit het datagebruik met meer dan 50 procent per jaar, en in andere landen gaan die volumestijgingen gepaard met prijsdalingen, niet met prijsstijgingen.” De Croo roept elke consument op om “prijzen te vergelijken en te veranderen als je een goedkoper abonnement vindt”.
Het fabeltje dat zowel Proximus als Telenet keihard investeren, en dat de gigabytes daarom zo duur zijn, klopt volgens De Croo ook niet: “Het investeringsniveau in België ligt structureel niet hoger dan in andere landen. Beweringen van de operatoren in de zin van “we investeren veel en dit verantwoordt verdere prijsstijgingen” zijn dan ook niet correct. Het is juist dat er belangrijke investeringen gebeuren. Maar niet meer dan in andere landen. En daar zien we diezelfde prijsstijgingen niet.”
Vooral Proximus kreeg nog een stevige waarschuwing mee: “Ik bel niet naar mevrouw Leroy om te hengelen naar dividenden. (…) Ik wens een lange termijn beleid waar het land, het bedrijf en de consument wel bij vaart. Dat betekent afgewogen investeringsrisico’s neemt én leren omgaan met de nieuwe realiteit van meer concurrentie en meer keuze. Het is aan het bedrijf om daaraan invulling te geven.”