Oussama Atar, de gewelddadige extremist en voormalig Syriëstrijder, is op vrije voeten, waarschijnlijk ondergedoken in ons land. En dat brengt een aantal politici in nauwe schoentjes, want toen hij in een Iraakse cel zat, lobbyden ze om hem vrij te krijgen “om humanitaire redenen”. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken ontkent in alle talen dat er diplomatieke actie is ondernomen. Maar een communiqué van Buitenlandse Zaken uit 2010 heeft het over “herhaalde Belgische verzoeken aan de Iraakse overheid”.
“Bent u actief tussenbeide gekomen om Oussama Atar vrij te krijgen? ‘Nee. Er is bij mij en mijn kabinet intens gelobbyd door vrienden en politici om Oussama Atar vrij te krijgen. Maar ik heb nooit diplomatieke actie ondernomen en ik heb evenmin officiële brieven geschreven of demarches gedaan bij de Iraakse regering. Bovendien was ik bij zijn vrijlating in 2012 geen minister meer’.”
In de krant De Tijd verklaart voormalig minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere (CD&V) zwart op wit dat er dus in de periode waarin hij verantwoordelijk was voor onze diplomatie niets gebeurde voor Oussama Atar.
Vreemd, want Buitenlandse Zaken stuurde in oktober 2010 zelf een communiqué de wereld in waarin het expliciet het tegendeel stelt. “Naar aanleiding van de manifestatie die vandaag werd georganiseerd door de familie van Oussama Atar, Belgo-Marokkaanse gedetineerde in Irak, laat Buitenlandse Zaken het volgend weten: De situatie van de Heer Atar wordt van nabij opgevolgd. Herhaalde Belgische verzoeken aan de Iraakse overheid om een vervroegde vrijlating te overwegen om humanitaire redenen bleven tot nog toe zonder gevolg.”
Ze bevestigen nog eens expliciet de communicatie tussen Buitenlandse Zaken en Irakese diensten: “Mede aansluitend bij onze herhaalde contacten met de Iraakse overheid hebben we er vandaag vertrouwen in dat zijn gezondheidstoestand op afdoende wijze wordt gevolgd.”
De keiharde ontkenning van Vanackere is dus vreemd. Het was blogger Luc Van Braekel die de kat de bel aan bond. En zo blijft de zaak Atar sudderen. Want de man is een van de meest gezochte gewelddadige extremisten van het moment. Vorige week nog sloot het net rond de man verder, met een reeks huiszoekingen en arrestaties. Maar voorlopig heeft het Belgische gerecht hem nog niet te pakken.
Er zijn aanwijzingen dat hij betrokken was bij de aanslagen van 22 maart in Brussel. Hij is de neef van de broers El Bakraoui, die zich opbliezen op de luchthaven en in de metro.
Atar werd in 2005 al gearresteerd in Irak, waar hij vastzat omwille van z’n extremistische achtergrond. De Iraakse overheid beschuldigde hem toen van wapensmokkel. De man zat in het beruchte Camp Bucca, een soort Guantanamo van Irak, waar ook IS-leider Abu Bakr al-Baghdadi ooit in de cel zat.
En in die periode is dus vanuit België stevig gelobbyed om hem vrij te krijgen, want hij zou nierkanker gehad hebben. Atar zou “enkel een hulpverlener” geweest zijn. Ook Amnesty International trok zich z’n lot aan, om te zorgen dat de man toegang had tot medische zorg, maar voerde geen actie voor z’n vrijlating.
Verschillende Brusselse politici zoals Zoë Genot (Ecolo), Jamal Ikazban (PS) en Ahmed El Khannouss (cdH) pleitten daar wel voor, door druk te zetten op de Belgische overheid, die moest tussenbeide komen volgens hen.
Blijkbaar met succes, zoals het communiqué uit 2010 van Buitenlandse Zaken stelt. Want die spreekt zelf over “herhaalde Belgische verzoeken aan de Iraakse overheid”.
N-VA’er Koen Metsu, voorzitter van de Kamercommissie Terreur, liet al weten dat hij de zaak opvolgt: “Belgische politici hebben zich voor de kar van een gevaarlijke terrorist laten spannen. Ik zal dat tot op de bodem uitzoeken”. De zaak krijgt dus vast nog een staartje.