Wij wisten het al lang, maar nu is het ook bewezen: mensen die veel vloeken hebben een bredere woordenschat dan mensen die dat nooit doen. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van twee psychologen die vloeken hebben gelinkt aan taalvaardigheden.
Zoveel mogelijk vloekwoorden zeggen binnen de 60 seconden. Dat moesten de deelnemers aan het onderzoek doen. Daarna moesten ze zoveel mogelijk dieren opsommen binnen de minuut. Uit de resultaten van het experiment bleek dat mensen die veel vloekwoorden kennen ook veel dieren kennen en dus een grotere woordenschat hebben.
Dat was genoeg voor psychologen Timothy Jay en Kristin Janschewitz om te besluiten dat mensen die veel vloeken dus ook meer woorden kennen. De studie, die werd gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift the Language Sciences, maakt dus komaf met de veronderstelling dat mensen die vloeken lui en laaggeschoold zijn en een beperkte vocabulaire hebben.
“Mensen die vloekwoorden gebruiken begrijpen heel goed wat de woorden willen zeggen en verstaan als geen ander de nuances die je moet toepassen bij het gebruiken ervan”, concluderen de onderzoekers. “De bekwaamheid om te nuanceren tonen aan dat mensen die veel vloeken eerder meer dan minder taalkundig zijn.”