In het kort
- Ongeveer 40.000 Europeanen verliezen elk jaar vroegtijdig hun leven als gevolg van stikstofdioxide-emissies van gasfornuizen.
- Tot de landen die het meest kwetsbaar zijn voor de gezondheidsrisico’s van gasfornuizen behoren Italië, Polen, Roemenië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
- Om dit probleem aan te pakken is een veelzijdige aanpak nodig met maatregelen, technologische vooruitgang en bewustmakingscampagnes.
Het alarmerende verband tussen het gebruik van gasfornuizen en vroegtijdige sterfgevallen in Europa
Een recent onderzoek heeft een verontrustend verband aangetoond tussen het gebruik van gasfornuizen en vroegtijdige sterfgevallen in Europa. Onderzoekers van de Universiteit Jaume I’s School voor Gezondheidswetenschappen in Spanje voerden de eerste uitgebreide analyse uit die een schatting geeft van de jaarlijkse sterfgevallen die worden toegeschreven aan vervuiling door gasfornuizen. Hun bevindingen geven aan dat elk jaar ongeveer 40.000 Europeanen vroegtijdig het leven laten door de schadelijke effecten van stikstofdioxide (NO2) die door deze apparaten wordt uitgestoten.
Dit baanbrekende onderzoek bouwt voort op tientallen jaren kennis over de gevaren van NO2 uit gasfornuizen. Eerder onderzoek in 1978 wees al op de aanzienlijk hogere NO2-niveaus in keukens met gasfornuizen in vergelijking met elektrische fornuizen. Dit nieuwste onderzoek levert echter concreet bewijs dat de menselijke kosten in verband met deze vervuiling kwantificeert. De onderzoekers ontdekten dat in veel Europese huizen de rook van gasfornuizen, in combinatie met de bestaande buitenluchtvervuiling, de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor een veilige luchtkwaliteit binnenshuis overschrijdt.
Landen het meest kwetsbaar voor gasfornuisvervuiling
Italië, Polen, Roemenië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn geïdentificeerd als de landen die het meest kwetsbaar zijn voor de gezondheidsrisico’s van gasfornuizen. Huizen met onvoldoende ventilatie en huizen waar langer wordt gekookt, hebben de hoogste NO2-besmettingsniveaus. Dit is vooral alarmerend omdat Europeanen een aanzienlijke hoeveelheid tijd binnenshuis doorbrengen, vaak in gebouwen die ontworpen zijn met het oog op energie-efficiëntie, wat kan leiden tot een verminderde luchtstroom en circulatie van frisse lucht.
De studie maakte gebruik van gegevens uit talrijke gezondheidsstudies die een verband leggen tussen blootstelling aan NO2 en astma en vroegtijdige sterfte. Cruciaal is dat Nederlandse onderzoekers vorig jaar precieze metingen hebben geleverd van NO2-niveaus binnenshuis in verschillende Europese landen, waardoor het Spaanse team regionale kaarten kon maken van NO2-vervuiling binnenshuis door fornuizen en vervolgens de geschatte vroegtijdige sterfgevallen en astma-gevallen bij kinderen in verband met gasfornuizen in Europa kon berekenen.
Nood aan een veelzijdige aanpak
Hoewel dit onderzoek zich voornamelijk richt op NO2-vervuiling en het bewezen verband met schadelijke gezondheidseffecten erkent, is het belangrijk op te merken dat er ook andere schadelijke verontreinigende stoffen worden geproduceerd door het verbranden van gas. Deze omvatten koolmonoxide, benzeen, formaldehyde en zwevende deeltjes. De onderzoekers beschikten echter niet over voldoende gegevens om de impact van deze extra verontreinigende stoffen nauwkeurig te kunnen beoordelen.
Om dit dringende probleem aan te pakken is een veelzijdige aanpak nodig met regelgevende maatregelen, technologische vooruitgang en bewustmakingscampagnes. De European Public Health Alliance (EPHA) benadrukt de noodzaak van strengere EU-binnenluchtkwaliteitsnormen en wettelijke instrumenten om de vervuiling door gasfornuizen effectief aan te pakken. Zij pleiten voor het uitfaseren van gasfornuizen door middel van emissiegrenswaarden en financiële prikkels om het gebruik van schonere alternatieven aan te moedigen.
EPHA roept ook op tot verplichte consumentenlabels op fornuizen waarop duidelijk de vervuilingsrisico’s staan aangegeven, in combinatie met publieke voorlichtingscampagnes om consumenten te informeren over de mogelijke gevaren van het verbranden van brandstoffen binnenshuis. Uiteindelijk is het doel om een gezonder milieu te creëren door de afhankelijkheid van gasfornuizen te verminderen en duurzame kookpraktijken te bevorderen.