Het Arco-debacle: fout gegokt is geld kwijt

Proloog: een dubbelhartge sociale inhaalbeweging van de Kerk

In de tweede helft van de vorige eeuw was België decennialang een CVP-staat. De nog unitaire christendemocraten waren de ‘staatsdragende’ partij bij uitstek. De CVP kopieerde handig de verzuiling van de samenleving binnen haar eigen rangen. Met het ACW, de christelijke arbeidersbeweging aan de ene kant, en de middenstandsorganisaties aan de andere kant, dan nog wat boerenbond en standenlozen en de CVP kon door een beetje naar links of rechts te leunen binnen de eigen partij het evenwicht op staatsniveau blijvend verzekeren. Vooral de travaillistische vleugel was niet zomaar een zuil, maar een stevige pilaar in deze constructie.Dat de Kerk de organisatie en emancipatie van de paupers ter harte nam was niet vanzelfsprekend. De afspraak tussen de Burgemeester en de Pastoor (‘Ik zal ze arm houden, en jij houdt ze dom’) was vaak bittere ernst in de tijd van de Witte van Zichem. Maar het rurale Vlaanderen zou snel verdwijnen. De  industrialisering en de groei van de steden maakte lelijke krassen in het idyllisch plaatje van het diepgelovige en gehoorzame Vlaanderen. 

De christelijke arbeidersbeweging was eigenlijk paniekvoetbal van het Vaticaan die als de dood was voor de invloed van de goddeloze roden. Priester Daens werd in 1880 nog disiciplinair teruggefloten door de Paus, maar in 1891 kwam daar met de encycliek ‘Rerum Novarum’ (‘Over nieuwe zaken’) verandering in. De Kerk, zelfverklaarde exclusieve spirituele gids van het volk, wou plots ook bijdragen aan de verbetering van de sociale en materiële omstandigheden van de arbeiders. Alles was beter dan hun zieltjes naar de rode duivels van de Socialisten te zien overlopen. Het moest natuurlijk ook weer niet te revolutionair worden. Uiteindelijk was Rerum Novarum vooral damage control, een late tackle. Nood breekt wet. Maar de remedie moest ook niet erger worden dan de kwaal. De christelijke arbeiders moesten dus vooral geduldig zijn, en vertrouwen schenken aan de leidsmannen van hun organisatie, zo werd hen voorgehouden.

Coöperaties waren het aangewezen middel om de minder begoeden te laten deelnemen aan de opwaartse economische vaart der volkeren. Het was ook een goed middel om tegelijk de zaak (en de centen) een beetje onder controle te houden. Het principe is idealistisch: als iedereen een beetje bijdraagt aan een organisatie die dan voor gemeenschappelijke voorzieningen zorgt, is dat efficiënt. In theorie zijn de coöperanten mede-eigenaars. Maar medezeggenschap was, zeker van zodra de coöperaties groter, belangrijker en rijker werden natuurlijk dode letter. En die dubbelzinnigheid tussen een schijn  van semikapitalistische mede-eigenaar, en een realiteit van paternalistische bevoogding speelt tot vandaag. De 800.000 Arco-coöperanten zullen het geweten hebben.

Een samenwerkende vennootschap is… een vennootschap, en haar leden zijn aandeelhouder

Een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid biedt de aandeelhouders een belangrijke bescherming. Ze investeren een bepaald bedrag, en dàt bedrag is het maximum wat ze kunnen verliezen. Wat ook het verlies is, hoe groot de schulden ook worden van de vennootschap, de aandeelhouder kan in principe er niet voor aansprakelijk zijn.De medaille heeft natuurlijk ook een keerzijde. Als de vennootschap over kop gaat, ben je je investering kwijt. Daar helpt geen lievemoederen aan. De samenwerkende vennootschap, of ‘coöperatie’ is specifiek ontworpen om veel kleine aandeelhouders samen te brengen. Een NV start bvb. met een vast kapitaal. Maar in een samenwerkende vennootschap kunnen aan de lopende band aandeelhouders toe- en uittreden, waarbij dus telkens het kapitaal van de vennootschap wijzigt. Wie in Leuven cursussen wou kopen, moest één aandeel kopen van de Academische Coöperatief ACCO. Dat aandeel kostte 500 frank, en eenmaal aandeelhouder kon je de goedkope cursussen aanschaffen. De reden dat deze cursussen goedkoper waren was het feit dat de vennootschap géén winst nastreefde, maar voordelen verstrekte aan haar aandeelhouders. Dat heeft nog een gevolg. Je stapt NIET in een coöperatieve om meerwaarde op je aandelen te creëren. Meestal heb je enkel recht op terugbetaling van je inleg. 

Arcopar een goede-huisvader-belegging

Arcopar was dus zo’n samenwerkende vennootschap, en het was dus tegennatuurlijk dat ze via haar eigen banken haar aandelen als beleggingsinstrumenten verkocht. De 27 miljoen verkochte aandelen van Arcopar hebben in 2006 samen 1,3 miljard kapitaal samengebracht. Die aandelen zijn op dat moment volgens de rekeningen van de vennootschap al 4,7 miljard waard. Arcopar maakte in 2006 alleen maar liefst 826 miljoen Euro winst. Daar kon dus best een dividendje voor de aandeelhouder af. 5,26% bruto (dat is na roerende voorheffing 4,25% netto) maal 1,3 miljard kapitaal is dat een aalmoes van 74 miljoen Euro. Maar 4,25% is natuurlijk nog een prima rendement, en geef toe als de vennootschap 4,7 miljard rijk is, is de kans toch wel heel klein dat ze de 1,3 miljard inleg van de aandeelhouders niet zou kunnen terugbetalen.Arcopar geloofde, als elke verstokte leugenaar, graag haar eigen illusie van risicoloosheid. Ze kocht met al dat geld 17,81% aandelen Dexia en leende via obligaties nog eens geld aan die bank. Samen ging het om 5 miljard. Een rampjaar later waren deze activa nog maar 3,1 miljoen waard. Nog geen reden tot paniek, het eigen vermogen van Arcopar was na die mokerslag nog steeds een stevige 2,4 miljard.  Er was weliswaar bijna 2 miljard verlies, maar het overblijvend vermogen van 2,4 miljard was boekhoudkundig nog ruim voldoende om de 1,4 miljard aan de aandeelhouders terug te betalen. Zie je, géén risico!

4,6 miljard kwijt in drie jaar… 

Het slechte nieuws wordt in schijfjes aangepast bij elke nieuwe rampspoed. In  2011 is het einde verhaal. Op 8 november 2011 gaat Arcopar in vereffening. De vennootschap boekt op het moment van de vereffening extra 1,6 miljard waardeverminderingen, op de eigen dochters, en vooral op aandelen en obligaties van Dexia waarin ze ooit zo overenthousiast investeerde. Het eigen vermogen is op dat moment 0,00 euro geworden. De 5 miljard aandelen en obligaties van 2008 blijken nog 0,4 miljard waard te zijn. Als het meezit is dat genoeg om de overblijvende schulden te betalen, en voor de aandeelhouders is er niets voorzien.

Niemands fout

Dat het vermogen van Arcopar geen 4,7 miljard en meer waard is, maar eigenlijk nul komma nul (als het allemaal meevalt) is uiteraard niemands fout. Francine Swiggers en Patrick Develtere vragen de coöperanten om hen kwijting te verlenen, wat wil zeggen dat de coöperanten ermee instemmen dat de bestuurders niets te verwijten valt. 

Staatswaarborg voor aandeelhouders

Maar 800.000 aandeelhouders zijn natuurlijk ook kiezers. En in 2009 verklaart de regering Leterme de staatswaarborg op spaargeld ook van toepassing op de Arco-aandelen. Op 31 december legt Arcopar nog een jaarrekening voor met 2,6 miljard eigen vermogen. Het orkest kon dus nog even verder spelen op de ACW-Titanic. Maar in 2011 wordt dan duidelijk dat er in Arcopar niets overblijft voor die aandeelhouders, en dat de Belgische Staat om één vleugel van één partij uit de wind te zetten, zich een borgstelling voor 1,4 miljard op de hals heeft gehaald. Reken vier miljoen euro voor een mooi gemeentelijk zwembad en 3 miljoen euro voor een mooi schoolgebouw en die aderlating voor de Staat is goed voor 200 nieuwe zwembaden plus 200 nieuwe scholen op een rij. Niet niks voor een regering in financiële ademnood. Maar beloofd is beloofd, zegt Koen Geens. Dexia heeft namens de arbeidersbeweging mee gedanst in de miljoenenzwendel van het casinokapitalisme. Arcopar is zo dwaas geweest om dat wild te financieren. De aandeelhouders zijn zo naïef geweest om te geloven dat ze geen enkel risico liepen. En dus nu krijgen al die brave welmenende mensen de absolutie zonder biecht. Het verlies is niet ten laste van wie jarenlang catastrofale vergissingen maakte, maar ten laste van de gemeenschap. De winst, zolang die er was (en als die er zonder de bankencrisis nog zou zijn) was natuurlijk privaat. De potentiële winst was, gezien het coöperatief systeem, vooral voor “de beweging” geweest. Maar de factuur van de mislukking is voor u en mij.
epa

Europa mengt zich in het debat

Normale concurrentie is essentieel voor een vrije markt. Als iedere staat protectionistische maatregelen neemt is het snel over en uit met de gemeenschappelijke markt. Daar wordt dus erg streng op toegezien.De Europese Commissie stelt nu (terecht) dat de Belgische Staat de aandeelhouders van één vennootschap niet zo maar mag bevoordelen. Dat is oneerlijke concurrentie. Wie aandeelhouder is verliest zijn investering als de vennootschap over de kop gaat. Ook als het 800.000 kiezers zijn van één zuil binnen één partij. Als u het mij vraagt, geef me dan maar die 200 zwembaden en schoolgebouwen. De aandeelhouders van Fortis en Lernout en Hauspie zijn  ook hun centen kwijt. Wie zijn gat verbrandt…
Meer
Lees meer...