Op de Racetrack Playa van Death Valley zijn al honderden sporen gevonden met een steen aan het einde. Maar nog nooit had iemand zo’n bewegende steen gezien. Hoe schoven ze over de vlakke grond? Harde wind? IJs? Aliens? Eindelijk weten we het!
Racetrack Playa, een grote vlakte in het dorre Death Valley in de Amerikaanse staat Californië, is al decennialang een toeristische trekpleister. Iedereen wil er de vaak erg zware stenen zien die er zouden bewegen. Maar nog nooit had iemand zo’n bewegende steen gezien … tot nu.
Twee onderzoekers beschrijven in het wetenschappelijke tijdschrift Plos One hoe ze plots een steen zagen bewegen. Maar daarvoor moeten echt alle details goed zitten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat geologen meer dan 50 jaar nodig gehad hebben om het geheim van de bewegende stenen te ontrafelen.
Exacte volgorde
De omstandigheden moeten perfect zijn, en één van die ingrediënten is enorm zeldzaam in Death Valley: regen. Eerst moet er neerslag vallen, maar nadien moet de temperatuur onder het vriespunt zakken zodat ijs gevormd wordt. Vervolgens moet de temperatuur ook nog eens snel genoeg stijgen zodat het ijs begint te smelten, en exact op dat moment moet er ook nog eens wat wind de kop opsteken die de stenen over het smeltende ijs kan blazen.
Camera’s
Richard Norris en James Norris, de twee onderzoekers die het mysterie wisten te ontrafelen, bouwden in 2011 hun eigen weerstation in Racetrack Playa. Ze rustten vijftien stenen uit met gps-chips, plaatsten camera’s, en dan was het wachten. Zelf hadden ze gedacht dat het misschien wel tien jaar zou duren vooraleer ze iets zouden zien, maar in november 2013 was het al zover. En twee maanden later, in januari van dit jaar, konden ze alles op beeld vastleggen.
De stenen bewegen enorm traag: amper enkele meter per minuut. Daarom is het erg moeilijk om de beweging waar te nemen met het blote oog, zeker als er geen stenen nabij liggen die stil blijven liggen. Maar de Norris-familie heeft het nu echt op beeld: