Het probleem van hechting … is geen probleem van de kinderopvang in Vlaanderen

Hechting is een basis voor elke mens. Je kan deze noodzakelijke binding vergelijken met de ROM van een computer. Men mag de beste software en de beste componenten toevoegen aan de hardware, maar als de ROM (Read Only Memory) niet deugt, dan zal de computer weinig accuraat kunnen werken.

Kind en Gezin zegt :

Gehechtheid is een affectieve band tussen een baby en zijn verzorgers, waardoor hij zich veilig voelt. Een baby weet dat zijn verzorgers er zijn voor hem en hij op hen kan vertrouwen. Een baby heeft een veilige gehechtheid nodig om de wereld te kunnen ontdekken en van hieruit zelfstandig te worden.

Bowbly

Het is Bowlby die in de jaren 40 en 50 van vorige eeuw zijn hechtingstheorie formuleerde op basis van studies naar jeugddelinquenten en zijn werk op een school voor sociaal-emotioneel onaangepaste kinderen. Bowlby ging er vanuit dat kinderen genetisch ‘geprogrammeerd’ zijn om zorg te verkrijgen in de periode van kinderlijke hulpeloosheid. Door te huilen zoeken ze de nabijheid van vaste verzorgers. Zijn conclusie dat een langdurig afwezige band tussen moeder en kind in de eerste drie levensjaren leidt tot een onomkeerbaar negatief effect op de geestelijke gezondheid van het kind.

Bowlby’s hechtingstheorie heeft ons geleerd dat het verstandig is om huilende baby’s niet te laten huilen, maar hen te troosten. Door te huilen laten baby’s immers merken dat ze behoefte hebben aan de nabijheid van hun verzorgers. Ook verklaart de theorie dat mishandelde kinderen toch loyaal aan hun ouders blijven. Ze zijn namelijk wel aan hen gehecht, hoewel doorgaans niet veilig gehecht.

Het is om die reden dat de het aantal kinderen per verzorger in de kinderopvang zo cruciaal is. Iedereen die met kinderen werkt en pedagogie heeft gestudeerd, kent Bowbly en zijn theorieën. En weet hoe noodzakelijk het is om te zorgen dat de hechting met het jonge kind, in alle opzichten veilig kan gebeuren. Hierover bestaat er geen twijfel meer.

Niet door iedereen gekend

Blijkbaar is deze kennis niet bij alle mama’s en papa’s, die hun kindje in alle gerustheid wegbrengen naar een kinderopvang, gekend. De vragen die doorgaans gesteld worden door deze ouders is niet hoeveel verzorgers er per kind zijn. Maar wel of alles zuiver en er voldoende eten is, liefst vers en warm opgediend. Ook de vraag of hun kindjes voldoende leeftijdsgenoten zal hebben en soms wordt er ook nog eens over de activiteiten gesproken.

Mochten ouders deze kennis als leervak doorheen het ganse middelbaar gevolgd hebben, de opvoedwinkels zouden veel minder werk hebben en zou het ook makkelijker zijn voor de ouders om aansluiting te vinden bij specialisten, als ze bij hun opgroeiend kind geconfronteerd worden met een voor hun onmogelijk gedrag. 

Wereldwijd

Deze kennis is al wel doorgedrongen tot de meeste beleidsverantwoordelijken in gans de wereld. Zelfs in Ethiopië, India en Suriname wil de overheid dat alle instellingen die zij beheren, met voldoende personeel en voldoende kennis, de kinderen onder hun hoede begeleiden. Zelfs in Wallonië en Duitstalig België weet men dat een veilige hechting noodzakelijk is. Alleen in Vlaanderen vindt men het niet belangrijk.

Behalve in Vlaanderen

Al meer dan veertig jaar worden de door de Vlaamse overheid ratio’s gebruikt die naar internationale normen zelfs als ‘mishandelend’ worden beschouwd. Vlaanderen kon dit gebrek verstopt houden, omdat ze in de officiële cijfers niet spraken over de praktijk, maar over een theorie. De theorie dat Vlaanderen 1 verzorger per 6,5 gesubsidieerde plaatsen had, deed zand in de ogen van Unicef en de Oeso. Niemand die er van uit gaat dat die gesubsidieerde plaatsen niet gelijk staan met de realiteit op de vloer. Dit was nu ook niet een gegeven waarmee Vlaanderen graag geconfronteerd werd

Toen bleek dat de loonkost voor het personeel in loondienst in de zelfstandige sector onder druk kwam te staan, door de gelijkschakeling van de lonen van zowel de gesubsidieerde als de zelfstandige sector, verdoezelde Kind en Gezin in een Parlementaire commissie de ratio van 1 begeleider op 9 kinderen en vaak zelfs 1 begeleider (verzorger) op 14 kinderen als volgt.

“De zelfstandige sector werkt met een aanwezigheidsnorm. Afhankelijk van de leeftijd  moet een begeleider op zeven, tien of veertien kinderen aanwezig zijn. De gesubsidieerde en de erkende sector werken met een capaciteitsnorm. Ze moeten een begeleider per 6,5 plaatsen in dienst hebben. Beide sectoren werken met een verschillend kwaliteitskader. In de gesubsidieerde sector gelden andere personeelsnormen. Door de grotere omkadering kan de aanwezigheid er anders georganiseerd worden. Omdat beide systemen grondig verschillen, kan niet op korte termijn worden overgestapt. Een van de belangrijkste opties in het nieuwe decreet op de kinderopvang is deze ongelijkheid wegwerken. Er wordt werk gemaakt van een aanwezigheidsnorm voor de volledige sector. Die norm zal rekening houden met piekmomenten. In het kader van de casebehandeling wordt in overleg met het agentschap Zorginspectie de aanwezigheidsnorm in de zelfstandige sector goed bekeken.” (P.21)

Bij het decreet werd de aanwezigheidsnorm die van toepassing was in de gesubsidieerde sector pijnlijk naar voor. Door de gelijkschakeling van de norm zijn er honderden verzorgsters moeten vertrekken. Want de zelfstandige sector had al meer dan 20 jaar een ratio die wel in overeenstemming was met de internationale normen, en deze norm werd met de gelijkschakeling verlaten. De overheid had toch de aanwezigheid van 1 op 7 kinderen kunnen bevestigen, maar dat kon niet, want dan moest dit ook moeten gelden in deze dure sector, dan moesten er meer dan 2.000 kindbegeleiders aangeworven worden. En hiervoor is geen budget.

Ik heb de vakbonden niet horen reclameren, hoe zou dit toch komen?

Onveilige hechting en kinderopvang

Jan Peeters, professor pedagogie in Gent, schreef reeds in 2011 over de kinderopvangdiscussie in Engeland, waar men de kinderopvang in zijn geheel in vraag stelde. Wetend dat de ratio daar 1 verzorger op 4 kinderen is. Ook andere professoren stellen de gebruikte ratio van Vlaanderen in vraag, maar zeggen met grote woorden dat er nog nooit echt onderzoek naar is gedaan. Terwijl er al zoveel studies bestaan over cortisolverhoging bij de kinderen en er al zoveel gepubliceerd is. 

De ratio 1 begeleider op 9 en zelfs 14 kinderen is al dertig jaar van kracht in Vlaanderen en ik heb nooit hierover door deze professoren een opmerking horen maken. Zelfs de officiële vermeldingen in het buitenland werd door hen niet gehekeld. Integendeel, men vond dat de kwaliteit van de zelfstandigen, omdat die op de kosten en ook op de personeelsinzet zouden besparen, om meer winst te maken, een gevaar. Terwijl in deze sector de internationale norm wel in orde was. Hiervan kwam ik tot besef toen ik een artikel in Humo las en daarop volgende kritiek van lezers waarnam. Ik heb wel enkele kanttekeningen gelezen van de Vlaamse professoren, maar een waarschuwing voor gans de bevolking en een afwijzen van het beleid? Wiens brood men eet ..

Lees ook :

Pedagogische tik, de Paus heeft het gezegd, omdat onderwijs zwijgt en in kinderopvang geen tijd meer is om op te voeden

Brand in kinderdagverblijf, tientallen doden en gewonden

Stress in de crèche, een nuance

Is de kinderopvang  in Vlaanderen kwalitatief?

Sociaal is een merknaam en geen realiteit in de kinderopvang