Otto-Jan Ham haalt één van zijn rockidolen naar België voor een korte tournee. Alleen neemt hij Jonny Polonsky ook bij hem in huis, doet hij dat zonder het vooraf met z’n vriendin te bespreken en is er zowat niemand anders die de rocker ook kent. Deze pracht van een documentaire van Woestijnvis en Studio Brussel is nog tot 6 februari te bekijken via VRT NU.
De genaamde Jonny Polonsky is blijkbaar een rocker waar Otto-Jan toen hij 18 was bij toeval een plaatje van hoorde dat hem enorm beviel. Polonsky mocht mee met Black Francis op tournee en belandde in de studio met Rick Rubin, maar van wat beloftevol begon hoorde Otto-Jan achteraf niets meer.
Op een avond googelde hij de man en bleek die nog te leven en zelfs nog platen te maken. De fan in Otto-Jan nam de overhand toen hij Polonsky een berichtje stuurde op Instagram. De Amerikaanse rocker antwoordde mét de vraag of Otto-Jan toevallig niemand kende die ‘m wat optredens kon bezorgen. Otto-Jan sloeg aan het bellen en besloot in een zotte bui om zelf een tournee voor zijn idool doorheen België in op te zetten en – om de kosten te drukken – de rocker ook zelf voor twee weken in huis te nemen.
Boodschap verspreiden
Dat idee alleen al is een uiting van grote liefde, want in elk muziekliefhebber schuilt een soort missionaris die de boodschap wil verspreiden. “Luister hier naar! Dit ga je goed vinden!” Otto-Jan wilde dus niets liever dan zijn idool naar de mensen brengen. Het is het begin van een film die jongensdroom, roadmovie en liefdesbrief in één is, maar die botst met de keiharde realiteit die de muziekbuisness is. In andere omstandigheden had Jonny Polonsky bij Pixies kunnen spelen of zelf een grote rockster kunnen zijn, maar het zal niet voor dit leven zijn. En daar kunnen zelfs Isolde Lasoen en Frank Vander linden niets aan veranderen.
Met Otto-Jan zelf hadden we soms medelijden – vooral tijdens de repetities voor de show in Het Depot – maar het heeft ‘m wel een hoop vermakelijke verhalen voor tijdens etentjes met vrienden en een pracht van een film opgeleverd én we zijn er de muziek van Polonsky door gaan opzoeken.
Polonsky zelf bleef de hele tijd op de vlakte. We leerden ‘m niet kennen: hij was aan het werk en niet altijd met evenveel enthousiasme, maar ook hij is toch een soort held: of nu mensen ‘m willen horen of niet, hij blijft platen maken. Voor wie? Voor zichzelf, omdat er gewoon geen plan B voor zijn leven is. En daar kan je toch ook alleen maar veel respect voor hebben.
Tot slot is de film ook een ode aan kleine optredens in morsige clubs waar je soms muzikale ontdekkingen kan doen. De film werd opgedragen aan iedereen die op, voor, of achter een podium werkt. “Lang leve de livemuziek!” lichtte tot slot nog op het scherm op. Daar hebben we nog maar weinig aan toe te voegen.
8/10