Hoe de langetermijnstrategie van de N-VA van Vlamingen ‘betere Belgen’ maakt

De PS roert de regionalistische trom: de machtige Luikse federatie organiseert een congres over het regionalisme, wil naar een “Europa van metropolen”. Het klinkt de N-VA als muziek in de oren. En het bewijst dat hun langetermijnstrategie kan lukken: België domineren om zo confederalisme uit te lokken. Alleen … een belangrijk effect van die strategie is nu voor het eerst zichtbaar: de Vlamingen beginnen zich meer thuis te voelen in België dan de Franstaligen.  

Het is moeilijk voor te stellen vandaag, maar ooit waren de Franstalige socialisten en Vlaams-nationalisten bondgenoten. Een man als José Happart was dan wel de aartsvijand van de Vlamingen ten tijde van de kwestie rond Voeren, net zoals Philippe Moureaux in Molenbeek, pleitten deze PS’ers voor meer macht voor de deelstaten. En net daar kwamen ze destijds de Volksunie tegen, om samen staatshervormingen te kunnen doen, die meer macht en geld gaven aan Vlaanderen, Wallonië en Brussel.

In die zin reageerde de N-VA bijna extatisch op het nieuws dat Willy Demeyer, PS-ondervoorzitter en burgemeester van Luik, in L’Echo lanceerde. “Een groot ideologisch congres in november? Allemaal goed en wel, maar er komt ook nog een groot Waals regionalistisch congres”, zo liet Demeyer kort samengevat verstaan. En tussen de lijnen was duidelijk te verstaan: zo’n regionalistisch verhaal, rond enerzijds de ‘metropool Luik’ en anderzijds de stad Charleroi, dat is meteen burgemeester Demeyer en Paul Magnette, die de plak zwaait bij de Carolo’s. Bij N-VA kwam het haast binnen als beter nieuws dan het groot ‘zomerakkoord’ van de regering Michel.

Komen N-VA en PS elkaar dan weer tegen?

Want de boodschap van Demeyer past wonderwel in de langetermijnstrategie van de N-VA. Die draaide de afgelopen jaren 180 graden. Vroeger opereerde de Vlaamse onafhankelijkheidsbeweging met als basisidee: we doen de deur dicht, we vertrekken uit België. Dat was overigens een wereldwijd unicum: een meerderheid die een land wilde verlaten – meestal zijn het minderheden die onafhankelijkheid eisen.

Maar die aanpak wijzigde na 2010. De Vlaamse onderhandelaars kwamen eerst getraumatiseerd uit de onderhandelingen in Hertoginnedal in 2007. ‘On est demandeur de rien’, waren de gevleugelde woorden van Joëlle Milquet, de cdH-voorzitster die bekend werd onder de naam ‘Madame Non’. Waarom zouden de Franstaligen vragende partij zijn? Voor hen was het status quo perfect: ze wilden niet onderhandelen over meer devolutie, laat staan over een confederaal model.

De gesprekken in 2010, die uiteindelijk leidden tot de Zesde Staatshervorming, deden Bart De Wever en zijn N-VA nog meer geloven dat na een strategie van ‘vertrek’ voortaan een ander adagium moest gelden: ‘dominantie’. Niet langer de aftocht blazen, maar het land zodanig inrichten dat het steeds meer begint te lijken op wat een onafhankelijk Vlaanderen ook zou moeten zijn: een sociaal-economische visie opleggen aan het land die botst met wat de minderheid, de Franstaligen, wil. Vandaar dat dé vijand niet langer ‘de Franstaligen’ zijn, maar ‘de PS’, want die staat voor alles wat het grotere België niet langer mag zijn.

De opkomst van PTB: de N-VA ziet het graag gebeuren

Met die nieuwe langetermijnstrategie in het achterhoofd deden ze dus wat een Vlaams-nationale partij nog nooit deed: meedoen aan een federale regering zonder enige stap richting Vlaamse autonomie. Geen staatshervorming of enige ander communautair akkoord.

Een federale ruk naar rechts, een ‘Belgisch’ politiek project creëren waarin (een pak van) de Franstaligen zich niet langer thuis zouden voelen, dat was voortaan het strategische antwoord op weg naar een eigen Vlaamse natie.

Het geluk was aan de kant van De Wever. Elio Di Rupo en zijn PS sprongen onverwacht in een coalitie met Benoît Lutgen en zijn cdH, en zetten daarbij botweg de Franstalige liberalen van MR aan de kant. Enkel om dat ‘verraad’ te wreken werd MR bereid gevonden om in een dergelijk federaal project met de N-VA te stappen. Het effect van die strategie is dubbel: de Franstaligen nemen meer mentaal afstand van België en als we de peilingen mogen geloven, schuiven ze in hun kiesgedrag nog op naar links. In die zin is de opkomst van de PTB in Wallonië bijna de natte droom van N-VA: het is een bewijs van hun stelling dat Vlaanderen en Wallonië totaal andere politieke keuzes willen.

Als de linkerzijde in Wallonië zichzelf dan nog eens injecteert met een dosis regionalisme, worden ze plots opnieuw de objectieve bondgenoten van de N-VA: een verder confederaal model is immers dan het antwoord van beide politieke groepen, ook al verschillen ze ideologisch gigantisch.

epa

Een onverwacht effect: Vlamingen worden ‘betere Belgen’

Dit jaar ondervroeg het onderzoeksbureau WHY5 van marktonderzoeker Jan Callebaut op grote schaal (671 respondenten) Belgen voor een heel breed onderzoek naar hoe ze het land zien.

Daaruit kwam een verrassende vaststelling: de gemiddelde Vlaming schat België vandaag hoger in dan zijn Franstalige buurman. Ze zijn meer ‘lovers’ bij de Vlamingen, en zelfs een pak meer ‘positivisten’. Gemiddeld ligt de score van de Vlamingen op 6,3 over België, terwijl dat bij de Franstaligen maar 6,0 op 10 is.

De resultaten botsen met een langlopend anti-Belgisch sentiment dat in Vlaanderen zijn roots heeft in een geschiedenis van taalonderdrukking, aangevuld met een modernere retoriek rond geldtransfers op alle niveaus.

Maar zet de ‘dominatie’-politiek van de N-VA zich dan al vast in de hoofden van de Vlamingen? De ontevredenheid is bij Franstaligen een stuk groter dan bij Vlamingen: als er een van de twee groepen zich een stukje minder associeert met het Belgische project, dan is het die ten zuiden van de taalgrens.

Franstaligen praten in dit onderzoek duidelijk veel frequenter over politieke onderwerpen dan hun Vlaamse tegenhangers, in het bijzonder over het huidige beleid. Nederlandstaligen hebben het dan weer over het sociaal-economische aspect en de koopkracht. Ze zijn ook meer overtuigd van de goede levenskwaliteit, terwijl Franstaligen bezorgder zijn.

Op die manier bereiken de Vlaams-nationalisten, met hun focus op identity politics, enerzijds dus wat ze willen: de Franstaligen identificeren zich minder met België en willen hun eigen toekomst tekenen. Maar tegelijk is er dus dat andere effect: een switch in de mindset van de Vlamingen, zij omarmen het betere België waarin ze wonen met meer ‘goesting’.

Het is ook gemakkelijker geworden om België graag te zien als Vlaming. Want de premier mag dan een Waals-Brabander zijn, het zijn toch vooral de Vlaamse partijen die het federale project weten te domineren. En opvallend daarbij: flaminganten zetten steeds minder in op separatisme, ook in hun electorale boodschappen. In die zin was het niet meer dan logisch dat ze aankondigen de komende kiescampagne in 2019 niet rond het communautaire, maar het sociaal-economische te laten draaien.

Het Merk België
epa

Andere visie op terreur: Vlamingen voelen zich veiliger

De andere houding binnen België geldt niet alleen voor het sociaal-economische overigens, het gaat ook over andere domeinen zoals het veiligheidsbeleid (nog zo’n stokpaardje van de regering Michel). De N-VA kreeg in 2014 zowat alle veiligheidsdepartementen in handen: Binnenlandse Zaken, Defensie, Asiel en Migratie. CD&V levert met Koen Geens dan ook nog de minister van Justitie.

Die ‘harde’ departementen, die bij uitstek België als land invullen, zijn plots ‘vervlaamst’. De politie versterken? Een N-VA-eis. Het leger meer budget geven, inclusief dure opvolgers van de F-16’s? Plots verdedigen flaminganten dat met vlag en wimpel. Het leidt er opnieuw toe dat Vlamingen in positievere termen gaan denken over het merk België.

Dat blijkt ook uit het sentiment over de aanslagen in België dat naar boven kwam in het onderzoek. Beide landsdelen reageren opvallend anders op hetzelfde drama. Vlamingen staan steviger in hun schoenen, ze zijn minder angstig dan hun Franstalige tegenhangers. Vlamingen hebben er geen enkel probleem mee om naar de nationale luchthaven te gaan, Franstaligen liggen er wel wakker van. Toch is het federale beleid per definitie gelijk voor iedereen in België.

De paradox voor de N-VA

Dat is de paradox die de N-VA voor zichzelf nu dreigt te creëren: plots vertrouwt de Vlaming het federale België meer. Na jarenlang vanuit de oppositie en als zweeppartij gebeukt te hebben op ‘het rotte België’, maken de Vlaams-nationalisten er nu onherroepelijk deel van uit. En vragen ze de Vlaamse kiezer dat vertrouwen ook te geven. Voor flaminganten is dat een absolute nieuwigheid: plots maken ze deel uit van het establishment dat ze zo gehekeld hebben.

De electorale uitdaging is dus dubbel: hoe overtuigen ze de kiezer van het feit dat de boodschap niet inherent verwaterd is, dat ze nog altijd ‘de kracht van verandering’ hebben, zonder dat dat weer hervalt in een bruusk exit-scenario? Want zoals De Wever zelf herhaaldelijk aangaf, is er geen grondstroom voor een onafhankelijk Vlaanderen. Als je vandaag een referendum organiseert, verliest het kamp van de ‘onafhankelijken’.

Tegelijk komt het erop aan om de dominante positie te behouden: een Vlaamse machtspositie in een federale regering, om zo de Franstalige linkervleugel ‘uit te roken’ en dan opnieuw aan de onderhandelingstafel te krijgen. Maar dan doemt het gevaar op dat de N-VA té Belgisch zou worden, dat ze met hun departementen Defensie en Binnenlandse Zaken uiteindelijk de ultieme verdedigers van België worden.

Niet toevallig waken de kopstukken van de N-VA er angstvallig voor om van de Belgische symbolen weg te blijven: geen prominent gedoe op 21 juli, integendeel, liefst nog een paar licht provocerende tweets om iedereen bij de Vlaamse les te houden. Maar op lange termijn zal die cosmetica allicht niet blijven werken: je kan niet België ‘beter maken’ en die boodschap ook met trots blijven verkondigen, en tegelijk de onafhankelijkheid willen uitroepen morgen. Anderzijds: de beste politici zijn diegenen die het onmogelijke toch verkocht krijgen. De Wever hoeft op dat vlak van niemand lessen te ontvangen.

Het Merk België

Dit artikel kwam tot stand uit een breder onderzoek en bijhorend boek.

‘Het Merk België’, van Jan Callebaut en Wouter Verschelden, uitgegeven bij Manteau (141 bladzijden) ligt vanaf morgen in de boekhandel.

Meer
Lees meer...