Hoe groot is de kans dat een kernoorlog uitbreekt? En waar ben je dan het veiligst?

De Doomsday Clock staat ondertussen niet op vijf maar tweeënhalve minuut voor twaalf: volgens wetenschappers zaten we nog nooit zo dicht bij een mogelijke wereldwijde ramp veroorzaakt door een atoomoorlog. De streken van Kim Jong-un, maar ook andere militaire spierballerij van onder meer de Russen en de Amerikanen, helpen ook niet echt. Maar hoe groot is de kans op een atoomoorlog eigenlijk? En waar kan je er aan ontsnappen?

Er zijn – het is een schatting want niemand weet het precies aantal – ongeveer 15.000 inzetbare atoomwapens op onze planeet. Naast de VS, Rusland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Israël, India, Pakistan, China nu dus ook Noord-Korea. Verder zijn er vijf landen waarvan we met zekerheid weten dat ze nucleaire wapens hebben staan op hun grondgebied van andere landen, in casu de VS: België, Nederland, Italië, Turkije en Duitsland.

3.900 van die 15.000 atoomwapens staan op scherp: ze kunnen binnen een kwestie van minuten ingezet worden. Maar gaat dat ook ooit gebeuren?

Wat we geloven en de nuchtere benadering

Er zijn twee manieren om dat te benaderen. De manier waar we het makkelijkst mee omkunnen is door een simpele rationalisering: de gevolgen zullen catastrofaal zijn, ergo, niemand gaat dat riskeren.

Een wetenschappelijke benadering is dat niet. Wetenschap gooien we dezer dagen nogal snel overboord wanneer ze ons niet vertelt wat we willen horen, en dat is zeker zo in dit geval.

Om het heel simpel te stellen: zolang er kernwapens zijn op onze planeet is de kans dat nooit zullen worden gebruikt eigenlijk zo goed als onbestaande, daar zijn zowat alle experts het over eens.

Hun nuchtere analyse leidt dus tot net het omgekeerde van wat we allemaal graag denken. De realiteit is dat hoe langer die wapens er zijn, hoe groter de kans wordt dat ze gebruikt worden.

Gokkers

John Avery, een professor aan de University of Copenhagen, heeft een model gemaakt waarmee hij de kans dat we nog deze eeuw een nucleaire oorlog meemaken, berekent. Als we ervan uitgaan dat er elk jaar 1% risico is op een kernoorlog, dan hebben we 43,4% kans om er deze eeuw aan te ontsnappen. Als we het risico verhogen naar 2%, 3% of 4% dan worden onze kansen al snel kleiner, respectievelijk 18,7%, 7,9% en 3,4%. Bij 5% is dat amper 1,4%. De gokkers onder jullie zullen dat niet echt als goeie odds beschouwen.

En dan is er professor Emeritus Martin Hellman van Stanford, de uitvinder van Hellman’s method. Hellman is al sinds 1982 aan het werken aan een risico-analyse voor een nucleair conflict. In juli, en dat was nog voor de jongste escalaties en kernproeven van Noord-Korea, stelde hij de uitkomst daarvan nog bij.

Een kind dat vandaag geboren wordt, heeft volgens zijn methode 10% kans om te sterven in een nucleair conflict. Hellman zegt dat er momenteel 6% kans is dat er een “initiating event” ontstaat, iets dat gaat uiteindelijk zou kunnen leiden tot een atoomoorlog. De kans dat zoiets dan weer leidt tot een “major crisis” is 33%. En de kans dat zo’n grote crisis leidt tot het inzetten van een nucleair wapen ligt tussen de 10 en 50%, afhankelijk van tussen wie het conflict gaat.

500 jaar & de balance of terror

Hellman heeft ook berekend dat ons systeem van nucleair afschrikkingsevenwicht, de fameuze balance of terror, hooguit 500 jaar kan meegaan. Afschrikkingsevenwicht wil zeggen dat verschillende partijen een buitensporig groot arsenaal aan kernwapens hebben, terwijl het bovendien onmogelijk is om met één aanval het hele arsenaal van de andere partij uit te schakelen. Die houdt altijd een reserve over, de zogenaamde second-strike capability. Onder die omstandigheden blijft er bij een kernoorlog geen winnaar over en zou de Aarde voor lange tijd in een onbewoonbare planeet veranderen. Beide partijen zijn er dus van verzekerd dat vernietiging van de tegenstander ook zelfvernietiging inhoudt (mutual assured destruction, MAD) en zullen het daarom wel uit hun hoofd laten om elkaar aan te vallen. Zo zou het concept van afschrikking de vrede bewaren.

Het probleem is dat zoiets alleen kan werken als degene die de macht heeft om kernwapens te gebruiken een 100% logische, rationele entiteit is – en dat is nu eenmaal niet menselijk. Eén zot is met andere woorden genoeg, en, de geschiedenis staat dan ook niet echt aan de kant van een succesvolle afloop voor zo’n afschrikkingspolitiek. We hebben ons part van gekken al wel gehad.

Nu, 500 jaar, dat klinkt eigenlijk best oké. Maar, dat zien we verkeerd: 500 jaar is het best case scenario. Het komt erop neer dat de kans dat we een nucleair conflict meemaken per generatie verdubbelt. O ja. De kansen dat we tot inzicht komen en dat iedereen op de planeet die nu kernwapens bezit die wil en zal dumpen, dat is voor zover we weten nog niet berekend.

Dat heeft ondermeer te maken met het feit dat er geen referentiekader is en dus geen variabelen bestaan om zo’n inschattingen te maken. Waarom? Omdat in de geschiedenis van de mensheid voor zover we weten het nog nooit gebeurd is dat alle partijen besloten hun wapens te vernietigen.

Waar naartoe?

Allemaal niet hoopgevend dus. Brengt ons tot de volgende vraag: als er een nucleair conflict uitbreekt, waar zit je dan het best?

Vorig jaar gooiden toe Britse wetenschappers, Becky Alexis-Martin van de University of Southampton en Thom Davies (University of Warwick) de ingrediënten van een atoomoorlog in een computermodel, waarbij onder meer ook rekening werd gehouden met windpatronen, neerslagmodellen etcetera etcetera.

Koud

Om te beginnen: het noordelijk halfrond is eigenlijk meteen al zo goed als helemaal af te schrijven. IJsland, Svalbard (Spitsbergen) zou nog kunnen, tenminste daar ben je in princiep veilig van de bommen zelf. Maar niet voor de fallout.

Groenland bijvoorbeeld is geen optie, daar hebben de Amerikanen militaire basissen en die zijn doelwitten. Canada is ook een probleem, de kans dat de fallout vanuit de VS naar daar trekt is te groot.

Nee, de beste kans heb je sowieso op het zuidelijk halfrond. Nummer één om zowel aan bommen als aan straling en fallout te ontsnappen is Antarctica. Op de Zuidpool is het echter niet simpel overleven.

Warmer

Interessanter qua infrastructuur – een beetje toch – is het Paaseiland. 3.000 km van de Zuid-Amerikaanse kust. En hoewel je er water uit de kraan hebt en andere aangename voorzieningen, is het probleem van het Paaseiland dat op langere termijn alleen vis uit de zee als voedselbron heeft en vissen is er blijkbaar niet echt makkelijk.

Kiribati, 4.000 km zuidwest van Hawaii, is ook een goeie optie. 21 van de 33 koraaleilanden zijn bewoond en in princiep vind je er genoeg om te kunnen overleven.

Ook ideaal zou Tristan da Cunha zijn, een klein en heel afgelegen vulkanisch eiland voor de kust van Zuid-Afrika. Er wonen daar 260 mensen, en er zijn zelfs boerderijen. Pitcairn Island is ook een goeie kandidaat. Frans-Polynesië en Tuvalu: zelfde verhaal.

Tierra del Fuego of Vuurland is ook een optie blijkbaar. Ver genoeg om de gevolgen van radioactiviteit te ontsnappen, en bovendien voorzien van behoorlijk wat infrastructuur.

Nieuw-Zeeland staat ook in het lijstje. In tegenstelling tot Australië is het blijkbaar geen echt doel van iemand. Er wonen daar iets van een drie miljoen mensen en ze hebben er 60 miljoen schapen. Dat biedt dus perspectief.

Meer
Lees meer...