Piratar, de IJslandse Piratenpartij zet z’n opmars verder. Bijna 40 % van de IJslanders zegt nu bij de volgende verkiezingen op de partij van Birgitta Jonsdottir en Ásta Helgadóttir te zullen stemmen. Dat ze volgend jaar aan de macht gaan komen lijkt nu bijna zeker. En er zijn er die serieus schrik beginnen krijgen van dat vooruitzicht. Sigmundur Gunnlaugsson, de premier, is een beschadigingscampagne begonnen in de internationale pers. Zakenkrant Bloomberg titelde “Forget Icesave, Iceland’s Next Scare Is the Pirate Party”. Het resultaat? Alweer drie procent erbij voor de Piraten.
Als we een gemiddelde nemen van de polls, staat Piratar nu op 38 procent van de stemmen. De huidige regeringscoalitie haalt met moeite nog 30 procent. Met de voor de hand liggende coalitiepartner Groenlinks, ook in de lift, is de absolute meerderheid in IJslands Alþingi een feit.
De operatie beschadiging is ondertussen volle bak aan het draaien. Bloomberg gooide de Piratenpartij bijvoorbeeld op een hoopje met het Front National – een partij die niet verder van de ideologieën en ideeën van Piratar kan staan. Vooral internationale financiële en economische media zien iets erg naar aan de horizon.
Banken hervormen, 35 uur werken
Het feit dat Piraat heeft gezegd dat als het aan de macht komt, het het hele banksysteem gaat hervormen, zal daar wellicht mee te maken hebben. Piratar wil de investeringstakken en de commerciële arm van banken gewoon scheiden “om de fouten uit het verleden te vermijden”.
Het wil ook een werkweek van 35 uren, de drugswetgeving soepeler maken en een directere vorm van democratie installeren, “want met de huidige technologie en het internet is het perfect mogelijk om de burger meer inspraak in het beleid te geven”.
Dat laatste is iets waar veel politici in de wereld niet gelukkig mee zullen zijn: een systeem waarbij belangrijke beslissingen niet alleen door politici maar ook door de burgers worden gestemd. Alsof ze mee in het parlement zitten. Stel je voor!
Burger aan de macht
De IJslanders zijn die weg al een beetje ingeslagen overigens. Om hun land “te bevrijden van de uitgebreide macht van internationale financiers en virtueel geld” besliste de bevolking om na de financiële crash van 2008 een nieuwe grondwet te maken. Ze selecteerde 25 burgers uit 522 volwassenen die – en dit is toch uniek – niet tot enige politieke partij mochten behoren maar door minstens 30 mensen werden aanbevolen om die nieuwe grondwet te schrijven.
De vergaderingen werden online gestreamd en de burgers konden hun commentaren en suggesties doorgeven. Ze waren getuige van het tot stand komen van het document. De grondwet die uit dit proces van participatieve democratie voortkwam werd aan het parlement in de herfst van 2011 ter goedkeuring voorgelegd.
Calimero Gunnlaugsson
Sigmundur Gunnlaugsson, de huidige premier, ziet de bui ook al hangen. Zijn partij, die IJsland gedomineerd heeft sinds het onafhankelijk werd, dreigt op een hoopje te worden geveegd bij de stembusgang volgend jaar. Volgens Gunnlaugsson heeft Piratar “some very unclear ideas about democracy” en wie er voor stemt, moet zich bewust zijn “dat hij of zij meewerkt aan het omvergooien van een systeem waar decennia lang aan is gebouwd en die de samenleving in een andere richting gaat duwen.” Het probleem is dat de IJslanders dat laatste wellicht beogen. Gunnlaugsson is dat immers in IJsland zelf al een hele tijd aan het roepen, en, wel, zero shits are given en almaar meer mensen steunen Piratar.
Referendum
Je verkiezingsbeloftes niet nakomen helpt uiteraard niet. Er was beloofd dat er een referendum zou komen over de toetreding tot de EU. Maar vorig jaar besloot de regering gewoon te beslissen om niet toe te treden. In alle eerlijkheid, dat wilden de meeste IJslanders toch, maar, ze hadden er wel graag hun zeg in gehad, zoals hen was beloofd.
Wat Sigmundur Gunnlaugsson zegt, komt ook verdacht veel neer op de mantra van de politieke loser: het stemvee weet niet beter. Het is iets dat misschien hier nog wel pakt, maar in IJsland, waar 300.000 mensen wonen en iedereen eigenlijk iedereen kent, moet je daar niet mee afkomen.
De IJslandse piratenpartij bestaat amper drie jaar. Ze werd opgericht door Birgitta Jónsdóttir en diverse prominente internetactivisten. Enkele maanden later haalde ze al drie zetels in het parlement. En nu is, de eerste partij in de geschiedenis van IJsland die groter is kunnen worden dan de centrumrechtse Onafhankelijkheidspartij.
Programma en business plan
De Piratenpartij is geen karnavalsgrap. Ze heeft een echt politiek programma, en het werk van haar leden wordt hoog ingeschat door de IJslanders. De partij wil meer gelijkheid – nog meer gelijkheid, want de kloof tussen arm en rijk is in weinig landen zo klein als in IJsland, ze wil burgers rechtstreekser een zeg geven in de politiek (bijvoorbeeld door burgemeesters rechtsreeks te laten verkiezen), en ze wil van IJsland een vrijhaven maken voor digitale data en een land waar mensen op het internet vrijheid genieten. Met respect voor privacy en waar de vrijheid van meningsuiting totaal en ongecensureerd is.
De Piratenpartij heeft daar trouwens een goed plan voor, eentje dat al volop aan het werken is, en wellicht de echte reden waarom de partij een breder publiek aanspreekt: door van IJsland het “Zwitserland van de bits” te maken, begint er flink wat geld binnen te stromen en worden er veel jobs gecreëerd. Het idee is dat je in IJsland als bedrijf of organisatie veilig je data kan opslaan, en dat je zelfs door de wet beschermd wordt daarin.
Safe haven
Van het moment dat ze verkozen werd, begon Jónsdóttir er de resolutie door te drukken die leidde tot het International Modern Media Institute (IMMI), waarin IJsland zich op weg zette om ’s werelds safe haven voor dataprivacy, source protection en vrijheid van meningsuiting te worden. Gekoppeld aan het feit dat IJsland spotgoedkoop is qua energie – en datacenters verslinden veel energie – plus dat het land een hoog onderwijsniveau heeft en een koel klimaat (wat het alweer goedkoper maakt), maakt dat data storage booming is op het eiland. Dat het land weigert zich aan te sluiten bij onder meer de EU, helpt alleen maar: het heeft de IJslanders een reputatie van betrouwbaarheid opgeleverd.
Ásta
Ásta Helgadóttir is één van de parlementsleden voor Piratar. “I believe people are tired of the old fashioned politics the old parties are practicing”, geeft ze ons als verklaring voor het succes van haar partij.
“Onze partij neemt beslissingen op basis van bewijs in plaats van ideologie, we proberen eerlijk te zijn, en als we vergissingen maken – en we maken vergissingen – dan zijn we niet te beroerd om dat toe te geven. We hebben ook al een paar keer ons standpunt over dingen herzien – ook daar zijn we niet te beroerd voor om dat toe te geven. Onze ervaring is dat kiezers begrijpen dat het soms nodig is om van standpunt te veranderen, en als je hen zegt waarom je dat doet, vinden ze dat ook helemaal niet erg.”
Democratie voor de 21ste eeuw
“We are working on taking our democratic system into the 21st century”, zegt Ásta. “De verdeling tussen uitvoerende en wetgevende macht is in de meeste democratieën compleet verwaterd. Eén van de dingen die wij niet snappen bijvoorbeeld is waarom de meeste ministers ook parlementsleden zijn. Daar willen we vanaf.”