Inflatie stijgt in heel Europa: ECB komt almaar meer onder druk te staan om aan de handrem te trekken

Na een vertraging zit de inflatie in de lidstaten van de eurozone opnieuw in de lift. De geldontwaarding in de monetaire unie heeft zelfs (opnieuw) een record gebroken.

Niemand blijft gespaard van de torenhoge inflatie. Na de bekendmaking van het Belgische inflatiecijfer pakte Eurostat uit met de inflatiecijfers in de eurozone. Daaruit blijkt dat de inflatie in de ene lidstaat sneller toeneemt dan in de andere. Zo is het leven in Frankrijk in mei 5,8 procent duurder geworden, volgens de berekeningswijze van Eurostat. Dat is de grootste toename sinds 1985. Bovendien is de economische bedrijvigheid afgenomen: het Franse bbp is met 0,2 procent gekrompen.

En de rest van de eurozone?

Frankrijk mag zich nog gelukkig prijzen. De inflatie in de buurlanden ligt namelijk veel hoger. Zo kreeg Duitsland in mei af te rekenen met een geldontwaarding van 7,9 procent, 0,5 procentpunt meer dan in april. Dit is de hoogste inflatie sinds de hereniging in 1990. In België nadert de inflatie de drempel van 9 procent, een niveau dat sinds 1982 niet meer is gehaald.

Ook ergens anders in de eurozone scheert de inflatie nog altijd hoge toppen (gebaseerd op de cijfers van Eurostat). Zo zijn de consumentenprijzen in Spanje met 8,5 procent gestegen (op jaarbasis). Dat is 0,4 procentpunt meer dan in april. In Nederland kwam de inflatie in mei uit op 10,2 procent, oftewel 1 procentpunt meer dan in april. Estland is nog steeds de koploper, met een inflatie van 20,1 procent. De inflatie in de eurozone bedroeg afgelopen maand 8,1 procent, een nieuw record.

De energieprijzen blijven de grootste aanjager van de inflatie. Maar intussen sijpelen de prijsstijgingen ook door naar andere producten, zoals voedsel, waardoor de geldontwaarding verder de hoogte wordt ingejaagd. Zo zijn granen en eetbare oliën de afgelopen weken fors duurder geworden, en dat is niet uitsluitend het gevolg van de oorlog in Oekraïne.

Wat doet de ECB?

Terwijl de Fed de rente al heeft verhoogd, zijn alle ogen gericht op de Europese Centrale Bank (ECB). De toezichthouder hanteert op dit moment nog een (deposito)rente van -0,5 procent. Het soepele geldbeleid, dat in 2014 werd ingevoerd, was bedoeld om de kredietverlening aan huishoudens en bedrijven te ondersteunen.

Dat beleid is nu mee verantwoordelijk voor de prijsstijgingen waaraan we vandaag het hoofd moeten bieden. Toch heeft de ECB lang getwijfeld om in te grijpen, mede omdat de toezichthouder ervan overtuigd was dat het overgrote deel van de inflatie te wijten was aan de opgelopen energieprijzen. Daar komt nog eens bij dat de vraag naar energie fors is toegenomen sinds het einde van de strenge coronaregels in talloze landen. Ondertussen heeft de oorlog in Oekraïne de energieprijzen verder doen oplopen. Gevolg: de inflatie blijft toenemen. Nochtans waren er in april signalen dat er sprake was van een stabilisatie.

De ECB overweegt nu om de rente in juli en september telkens met 25 basispunten op te trekken. Al gaan er meer en meer stemmen op, zelfs binnen de centrale bank, om de rente nog sneller te verhogen. Sommigen, waaronder Klaas Knot, gouverneur van de Nederlandsche Bank (DNB), zijn zelfs voorstander van een verhoging van 50 basispunten, naar het voorbeeld van de Federal Reserve.

Hoe dan ook staat de ECB voor een enorme uitdaging. Indien ze niets of te weinig doet, dreigen de prijzen verder te stijgen. Dat zou een loon-prijsspiraal op gang kunnen brengen die de inflatie verder zou aanwakkeren. Omgekeerd zou een te sterke verhoging van de rente het vertrouwen van de gezinnen kunnen schaden en een economische groeivertraging of zelfs een recessie kunnen veroorzaken.

(ns/lb)

Meer
door Redactie
Lees meer...