De Japanse regering heeft een voorstel gelanceerd om een vierdaagse werkweek in te voeren, in een poging het personeelstekort aan te pakken en de balans tussen werk en privé te bevorderen. Het land staat bekend om zijn intensieve werkcultuur, die zelfs tot sterfgevallen door overwerk heeft geleid. Ondanks de steun van de overheid verloopt de invoering van het kortere werkrooster traag.
De regering van Japan is begonnen met een campagne om kortere werktijden en meer flexibiliteit te promoten. Onder deze campagne vallen onder andere maatregelen zoals de beperking van overwerk en de bevordering van betaald jaarlijks verlof. Toch hebben slechts een beperkt aantal bedrijven contact opgenomen met het ministerie van Arbeid voor advies over de implementatie van deze veranderingen.
Kritiek en zorgen over vierdaagse werkweek
Critici van het voorstel uiten hun zorgen dat werknemers die overstappen op een vierdaagse werkweek mogelijk geen vermindering in werkdruk zullen ervaren. Er is ook bezorgdheid dat deze werknemers geen adequate compensatie zullen ontvangen voor de verminderde werktijd. Uit een onderzoek van Gallup blijkt bovendien dat de werknemersbetrokkenheid in Japan laag is; slechts een klein percentage van de werknemers geeft aan enthousiast te zijn over hun werk.
Voorstanders zien voordelen
Ondanks de kritiek zijn er ook voorstanders van de vierdaagse werkweek. Zij beweren dat een werkregeling met drie vrije dagen bijzonder gunstig kan zijn voor werknemers met familieverplichtingen, zorgverleners en gepensioneerden. Dit beleid zou hen meer flexibiliteit en financiële zekerheid bieden. Enkele grote bedrijven, zoals Fast Retailing en Mizuho Financial Group, hebben al een soortgelijk beleid ingevoerd.
Voorstanders van de vierdaagse werkweek benadrukken dat het veranderen van de mentaliteit ten aanzien van de balans tussen werk en privé van cruciaal belang is voor de toekomst van de Japanse arbeidsmarkt. Met een vergrijzende bevolking en een dalend geboortecijfer zal Japan in de komende decennia te maken krijgen met een aanzienlijke daling van de beroepsbevolking.