Er zijn bijna evenveel Roemenen aan de slag bij de Belgische bedrijven als Nederlanders. Dat blijkt een steekproef door hr-dienstverlener Acerta bij 28.500 ondernemingen.
Het onderzoek richtte zich op werknemers, dus geen zelfstandigen, die in België werken en niet de Belgische nationaliteit hebben. Alle buitenlandse nationaliteiten samen waren eind vorig jaar goed voor bijna 15 procent van alle werknemers in ons land: 6,8 procent uit de EU en 8,1 procent van buiten de EU.
Het belang van buitenlandse werknemers, zowel uit de EU als van daarbuiten, wordt jaar na jaar groter. “Dat er meer werknemers met een andere nationaliteit op onze arbeidsmarkt actief zijn, is een logische evolutie, gezien de migratie. Ook de arbeidskrapte noopt bedrijven om verder te kijken dan de eigen landsgrenzen om nieuw personeel te rekruteren”, zegt Acerta.
Roemenen strijken massaal neer
Van de werknemers uit een ander EU-land komen de meesten uit Frankrijk, nipt gevolgd door Nederland en Roemenië. Na die top drie komen de Polen en de Bulgaren. Het aandeel van de Roemenen (+43 procent op vijf jaar) en ook van de Bulgaren (+58 procent) actief op de Belgische arbeidsmarkt is de afgelopen vijf jaar enorm toegenomen, stelt Acerta vast.
In de West-Vlaamse voedingsindustrie rond Roeselare zijn de Roemenen al jaren ingeburgerd. Vorig najaar meldde de plaatselijke afdeling van werkgeverskoepel Voka dat het tekort aan arbeidskrachten zo nijpend is, dat steeds meer bedrijven ook buiten de EU hoopten te rekruteren, onder meer uit Oekraïne.
De situatie is nu dramatisch veranderd door de massale vluchtelingenstroom uit het door oorlog geteisterde land. Zowel de uitzendsector als de bouw ontvangen de Oekraïense vluchtelingen met open armen. Volgens de gegevens van Acerta was het aantal Oekraïense werknemers in België eind vorig jaar nog zeer beperkt. Veruit de grootste groep van niet-EU-werknemers wordt gevormd door de Marokkanen, gevolgd door de Turken.
Sectorverschillen
De toename van het aandeel niet-Belgen op de arbeidsmarkt voltrekt zich in nagenoeg alle sectoren, maar het aandeel verschilt wel tussen de sectoren en ook de groei is niet overal gelijk, merkt Acerta nog op. De meeste niet-Belgen zijn aan de slag in het paritair comité (PC) vervoer & logistiek, gevolgd door de sectoren voedingsnijverheid, horeca en bouw.
(ns)