De Europese Unie staat voor een gigantische financiële aardverschuiving: veel van de steun die nu nog naar Oost-Europa vloeit uit het EU-budget, zal plots richting Zuid-Europa gaan. In totaal zou 30 miljard euro van richting veranderen. In Polen, Hongarije en de Baltische staten kunnen ze er niet mee lachen.
Europa moet een nieuw meerjarenbudget vastleggen, dat van 2021 tot 2027: ze plannen daar graag mijlenver vooruit. Maar het gaat om geld, veel geld. De afgelopen decennia profiteerde Oost-Europa enorm van het EU-lidmaatschap: zeker de zogenaamde ‘cohesiefondsen’ waarbij de armste delen van Europa EU-steun krijgen, deden de levensstandaard in het oosten enorm stijgen.
Maar het feest lijkt voorbij voor Polen en Hongarije, niet toevallig twee lidstaten die regelmatig op ramkoers liggen met de rest van Europa. Want zowel Victor Orban, de sterke Hongaarse man, als de Poolse regering zijn eerder kritisch voor Europa. In totaal zit er voor 330 miljard euro in die cohesiefondsen. 30 miljard daarvan zou verschuiven in het voordeel van Griekenland, Italië en Spanje.
België verliest niets
In de cijfers die de Financial Times kon inkijken, is er een algemene daling van 10 procent. Maar Polen krijgt een tik van 23 procent, of 19,5 miljard minder. De Polen zijn uiteraard razend. Maar ook Hongarije, Tsjechië, Estland en Litouwen dalen met 24 procent, het maximumbedrag dat toegelaten is.
Griekenland krijgt een maximale stijging van 8 percent, of 19,2 miljard extra. Italië stijgt met 6,4 procent of 38,6 miljard en Spanje krijgt er 5 procent bij of 4 miljard. De reden is simpel voor de Europese Commissie: die landen zagen veel meer af van de financiële crisis dan Oost-Europa.
Voor België is er ook goed nieuws: een daling komt er niet voor een groepje ‘beschermde landen’, die al erg veel bijdragen aan de EU. Zij moeten geen daling slikken. Dit geldt ook voor Nederland, Denemarken en Zweden.
Of de plannen er komen, zal afhangen van een stevige politieke discussie binnen de EU.