Nick Cave & The Bad Seeds kregen een vol Sportpaleis muisstil én speelden de boel aan flarden tijdens het concert van het jaar

Nick Cave en zijn Bad Seeds zijn op tournee met ‘Skeleton Tree’, de plaat die vorig jaar uitkwam en bekend is gaan staan als de plaat die gevormd is door de dood van de 15-jarige zoon van Nick Cave. Op het podium is daar – op de songs na – weinig van te merken, want Cave voelt zich op een podium als een vis in het water: het is zijn thuis.

Het Sportpaleis zat tot de nok gevuld, wat wil zeggen dat er plaats werd geboden aan 20.000 personen. De nummers uit ‘Skeleton Tree’ zijn zonder uitzondering intieme nummers. Die brengen voor een massa, dat zou wel eens voor problemen kunnen zorgen bij andere groepen, maar niet bij Nick Cave And The Bad Seeds. Wanneer Anthrocene – één van de meest subtiele nummers van de avond – de set aftrapt doen de schermen nog niks en staan de lichten op schemersterkte.

Warren Ellis zet het nummer in aan de piano, het is muisstil en dat blijft het tot de laatste noot van het nummer wegsterft.

Vijf nummers, drie kwartier

Toen ‘Skeleton Tree’ uitkwam hadden we eerlijk gezegd niet verwacht dat Nick Cave op tournee zou trekken met deze plaat. Rouwsongs brengen avond na avond is je ziel openrijten avond na avond. Dat dat zeker deels nog het geval is is, zien we tijdens Jesus Alone wanneer Cave met een gezicht waar de pijn van af te lezen staat “With my voice/I am calling you” richting hemel lijkt te roepen, voor als er eentje zou zijn. Later op de avond gaat hij neerzitten – iets dat hij zelden of nooit doet – voor I Need You, het nummer waar we nooit emotioneel klaar voor zullen zijn.

Het eerste deel van het concert blijft lang hangen in de intimiteit. Nick Cave laat zich niet opjagen en neemt de tijd voor de nummers. Om een idee te geven: na vijf nummers – inclusief een verschroeiend en lang From Her To Eternity – zijn we drie kwartier ver.

Het valt van bij de start op hoe perfect het geluid is. Het Sportpaleis is een zaal waarover na optredens nogal eens geklaagd wordt over de klank. Bij Nick Cave is die glashelder. Elk woord dat hij uitspreekt is perfect verstaanbaar en elke subtiele noot die wordt gespeeld, is hoorbaar. Het is het bewijs dat het mogelijk is, het perfecte geluid in het Sportpaleis. Het kan met de juiste band en de juiste geluidsman.

Tijdens een nummer als Girl In Amber valt het trouwens helemaal op: niets gebeurt bij The Bad Seeds zomaar. Elke noot, elk geluidje heeft een functie, elke keer dat Jim Sclavunos ervoor kiest om zijn vibrafoon aan te raken, de verschillende noten gescheiden door stilte, is een meerwaarde.

Wildebras met zijn prachtige viool

De laatste jaren is de spreidstand die Nick Cave & The Bad Seeds op optredens maken op zijn breedst. De groep stond altijd al bekend om zijn rustige songs én om zijn wildheid, maar de rustige songs zijn op de laatste twee platen wel op zijn rustigst geworden.

En dus komt een From Her To Eternity in een woeste en lange versie eens zo hard aan. Weer is het Warren Ellis die hier het felst opvalt. We weten niet altijd wat hij met die elektrische viool van ‘m uitsteekt, maar hij amuseert zich duidelijk rot, springt in het rond, de baard wapperend tot in zijn nek. Als Cave en Ellis aan een rondje schaduwboksen lijken te beginnen dan weet je “Dit zijn twee gekkerds bij elkaar. Twee vrienden.”

Aan de andere kant van het uiterste staat Distant Sky waarbij de Deense sopraan Else Torp op een scherm verschijnt om haar partijen te zingen, maar eveneens ook het nummer waarin Ellis het intiemste stukje viool laat horen dat we ooit al in het Sportpaleis hebben mogen horen. Ellis mag dan een wildebras (kunnen) zijn, hij is vooral een topmuzikant die – dat valt doorheen de avond ook op – een grote variëteit aan instrumenten beheerst en een nummer vooral geeft waar het om vraagt. We kennen ook niemand die een mooier geluid uit een viool weet te halen als Warren Ellis.

En het mag nog intiem, tijdens The Ship Song bijvoorbeeld dat net als Into My Arms in een lichtjes andere versie wordt gespeeld. Into My Arms, de grote publieksfavoriet, moet Cave zelfs even hernemen omdat hij in eerste instantie een strofe en een refrein vergeet te zingen, de eerste keer dat het ‘m overkomt, zegt hij zelf. En plots wordt het onaantastbare genie ook weer een mens.

Het einde van het nummer laat Cave aan de twintigduizend mensen in het Sportpaleis over. Het klinkt zachtjes, als een engelenkoor en het levert een prachtig moment op.

Getty Images

De onbereikbare godheid

De showman in Cave is alleszins niet verdwenen in het rouwproces. Meer dan ooit zoekt hij zijn publiek op. Hij lijkt te genieten van de handen op de eerste rijen die ‘m allemaal even zouden willen aanraken. Af en toe raakt hij zo een handje aan, maar het liefst van al staat hij iets boven hen, zodat hij de onbereikbare godheid lijkt te zijn.

De controle over zijn band, zijn publiek en zijn podium is totaal. Hij springt de trappen op en af, maakt vreemde sprongetjes en huppeltjes, rent soms plots naar zijn piano om een paar noten bij te dragen of door je strot te rammen. De manschappen die hij achter zich heeft staan zijn de allerbeste die er te vinden zijn, maar op geen enkel moment van de avond ontstaat er twijfel: het is Cave zelf die de kapitein van het schip blijft.

Meer dan ooit zoekt Cave contact met zijn publiek. Tijdens The Weeping Song verdwijnt hij er middenin en zet hij als master of puppets een meeklapnummer op. Voor de twee laatste nummers van de avond – Stagger Lee en Push The Sky Away – haalt hij zelfs een heel aantal mensen het podium op.

We zagen een concert dat de perfectie benaderde, als het er al niet boenk op was. Een concert dat intens was, zowel in zijn luidste als in zijn meest intieme momenten. Een concert gebracht door een vader, een podiumbeest en een artiest.

Nick Cave is er 60 ondertussen, maar toen we in het Sportpaleis zaten dachten we op een gegeven moment “Laat ons maar eerst sterven. Dan hoeven wij geen wereld mee te maken waarin Nick Cave er ooit niet meer zal zijn.”

Meer
Lees meer...