Het olympische toernooi van de Belgische basketbalvrouwen is op een anticlimax geëindigd. De Belgian Cats verloren de match om het brons van Australië. Daarmee eindigen ze op de zeer ondankbare vierde plaats.

Het waren bizarre Olympische Spelen voor de Belgian Cats. Vlak voor de start van het toernooi kregen ze een eerste opdoffer door de spierblessure van pointguard Julie Allemand. De Spelen begonnen daarna rampzalig met een zware nederlaag tegen Duitsland. Daarna volgde een nieuwe – logische – nederlaag tegen de Verenigde Staten.

Maar na een historische overwinning tegen Japan, met maar liefst 27 punten verschil, kon de ploeg zich als een van de beste derdes toch plaatsen voor de kwartfinales. Daar wachtte Spanje. Het zou een van de sterkste wedstrijden van de Belgian Cats worden en met 66-79 bereikten ze de halve finale.

Vierde plaats

Door die plaats in de halve finale had België twee kansen op een medaille. De eerste kans tegen Frankrijk liep vrijdag fout. Emma Meesseman bezorgde de Cats nog een verlenging, maar daarin bleek Frankrijk te sterk.

Omdat Australië verloor van de Verenigde Staten troffen deze landen elkaar in de strijd om het brons. Die wedstrijd ging lang gelijk op, maar op het einde leek Australië toch weg te lopen. Julie Vanloo – goed voor 26 punten – deed er met enkele driepunters alles aan om België in de wedstrijd te houden, maar dat bleek uiteindelijk juist niet voldoende. Australië zou uiteindelijk het laken naar zich toetrekken met 81-85.

Zo eindigen de Belgian Cats op de zeer ondankbare vierde plaats. Na de Red Panthers zijn ze de tweede Belgische vrouwenploeg die met de zogenaamde ‘chocoladen’ medaille naar huis moet.