Pijnlijk hoe Nederland het gebrek aan succes van de ‘hervormingsregering’ Michel en diens begroting er nog eens in wrijft

De Nederlandse liberaal Mark Rutte (VVD) klokt het jaar af met een schitterend rapport: een fors overschot op de begroting van liefst 12 miljard én geweldige groeicijfers voor de Nederlandse economie. De Belgische liberaal Charles Michel (MR) zag z’n regering ten onder gaan, maar oogst vooral, na vier jaar centrumrechts beleid, een immens veel zwakker rapport. Op termijn komt België zo in de problemen.

De droom van premier Charles Michel (MR) en z’n drie coalitiepartners CD&V, Open Vld en N-VA was “het land op orde te zetten”: door grote hervormingen te durven doen België gezonder en welvarender maken. Maar dat blijkt, als je de vergelijking maakt met Nederland, toch helemaal geen succes. Zelfs in die mate dat je je kan afvragen of deze regering inderdaad wel met een economisch palmares na vijf jaar naar de kiezer kon trekken, om een tweede mandaat te vragen. Alvast bij de N-VA werd die analyse gemaakt, en negatief beantwoord: uiteindelijk viel het kabinet Michel I niet over het sociaal-economische thema, maar migratie.

Naar het ‘waarom’ van de sociaal-economische beperkingen van Michel I zal het altijd wat gissen blijven. Bij Open Vld en N-VA is er altijd gewezen op de obstructie die vanuit het kabinet van vicepremier Kris Peeters (CD&V) is gepleegd: niet toevallig zijn kabinetschefs Eddy Peeters en Peter Vansintjan twee oude krijgers van de christelijke zuil, met forse ACW-stempel.

Dat duo, in combinatie met het permanente overleg tussen vakbonden en werkgevers in de Groep van Tien, leverde op elke mogelijke sociale hervorming een afzwakking boven afzwakking op. In die zin was de oproep van het VBO aan de politiek om de regering niet te laten vallen en om toch maar verder te doen met Michel I en ‘beslissingen te blijven nemen’, wel bijzonder ironisch: zelf deden ze dat de afgelopen vier jaar nauwelijks.

Nederland durfde wel te hervormen op de arbeidsmarkt

Een vergelijking met Nederland, waar het kabinet van de liberaal Rutte al jaren hervormt, leest bijzonder pijnlijk. Met name op vlak van de arbeidsmarkt en qua mobiliteitsaanpak, heeft Nederland enorme stappen gezet. Dat loont duidelijk.

Qua economische groei zit de Nederlandse economie rond de 3 procent. België zit op 1,4 procent, minder dan de helft van Nederland dus. Het gebrek aan hervormingen in België laat zich in de eerste plaats in dat gebrek aan groeiversnelling zien. Want de Nederlandse economie verschilt niet fundamenteel van de Belgische: de havens van Rotterdam en Antwerpen zijn vergelijkbaar, het zijn beide exportgerichte landen, met een sterke service-industrie en veel KMO’s.

De cijfers op de arbeidsmarkt zijn navenant: de werkloosheid in België zit op 6 procent, in Nederland op 3,9. In België is het vooral Wallonië en Brussel die die cijfers omhoog trekken. De Vlaamse werkloosheid is vergelijkbaar met de Nederlandse.

epa

Overheid in Nederland is gewoon pak kleiner dan in België

Maar de Nederlandse overheid zit helemaal anders ineen dan de Belgische. De Nederlanders zijn gewoon veel zuiniger, ze geven zo’n 41,9 procent van hun bruto binnenlands product uit. Het Belgische overheidsbeslag zit op ruim de helft van dat bbp, net boven de 51 procent.

Meteen boeken de Nederlanders ook een fors overschot op hun begroting: ze gaan 2,1 procent van hun bbp over hebben, of liefst twaalf miljard euro alleen al in de eerste negen maanden van 2018. In België zijn die cijfers van de begroting veel donkerder. Daar had de regering Michel de ambitie om tegen het einde van de rit de begroting in evenwicht te krijgen. Maar dat is in de verste verte niet gelukt.

De Belgische begroting dreigt af te klokken op een tekort van 1,1 procent van het bbp, of 5 miljard. De beloofde inspanning van de regering Michel om “de nodige hervormingen te doen”, blijken inderdaad dus nogal bleek uit te vallen.

Want België heeft ook een pak meer schulden dan Nederland. De schuld is zo hoog dat ze meer dan 100 procent van het bbp bedraagt, in Nederland zit ze bijna onder de 50 procent. Op die schulden moet rente betaald worden, de zogenaamde rentelast. Het bedrag dat de begroting haalt, voor de rente is betaald, is dus ook van belang: het zogenaamde primair saldo.

Jarenlang lag dat hoger in België dan Nederland, tot in 2015 zelfs. Maar de rente is ondertussen de laatste jaren spectaculair gezakt. België betaalt dus veel minder rente, en doet dus ook minder inspanningen op haar primair saldo. Dat is gezakt tot 1 procent van het bbp.

Maar daarin schuilt het grote gevaar: de rente gaat straks onvermijdelijk weer stijgen, terwijl door de vergrijzing de kosten in de sociale zekerheid ook enorm gaan toenemen, zowel in de ziekteverzekering als de pensioenen. Zonder een deftige sanering wordt het begrotingstraject voor de federale overheid in België een gruwelijk parcours. Maar dat is een keuze voor het volgende kabinet, nadat Michel en co in hun opdracht dus duidelijk niet gelukt zijn.

epa
Meer
Lees meer...