Raf Walschaerts: “Ik had elke dag een kater”

Intervista

“Het moet echt de moeite waard zijn om met twee te zijn, anders ben ik liever alleen.” Privé is cabaretier Raf Walschaerts naar eigen zeggen een ‘mono-man’. Professioneel vormt hij al meer dan 25 jaar een duo met zijn broer Mich. Walschaerts doorzwom al heel wat watertjes, en rekende af met zijn drankprobleem.

Intervista.be, partner van Newsmonkey, publiceerde een breed en diep interview met Raf Walschaerts. Hieronder een interessant fragment:

“Ik drink al 5,5 jaar geen druppel meer. Ik heb genoeg gedronken voor de rest van mijn leven.”

Was het té? “Het was té, ja. Zeker. Ik zie mezelf als alcoholicus. Ik ben op een bepaald moment ineens gestopt. Veel moeite mee gehad. Maar nu ben ik er wel tevreden mee. Als je van een zware drinker naar helemaal-geen-drinker gaat, verandert dit je leven. Alles verandert. Ongelooflijk. Ik leefde vroeger op café. Ik zit nu bijna nooit meer op café. Ik spreek af met mensen om te gaan eten. Met twee of drie mensen babbelen vind ik veel leuker dan in een café te staan en met 80 mensen te moeten babbelen.”

Waarom of waardoor heb je de beslissing genomen? “Ik had elke dag een kater. Eerst zeg je enkele jaren tegen jezelf: ‘Verdoeme, ik ga vanavond wat minder drinken’. En dat lukte niet. Integendeel, je begint alsmaar meer te drinken. Op een bepaald moment las ik een boekje van Pepijn Lievens over zijn toenmalige coke-verslaving (Theaterschrijver en ex-acteur Pepijn Lievens schreef in 2008 het boek ‘Relaas van een stofzuiger’, MS). Ik was het aan het lezen in Griekenland, met een halve liter wijn naast mij om twee uur ’s middags. Ik was in de helft van dat dun boekje en ik dacht: ‘Ik stop er mee’. Ik heb sindsdien geen druppel meer gedronken. In juni 2013 zat ik opnieuw op datzelfde terras in Griekenland. En ik dacht: ‘Exact vijf jaar geleden ben ik hier gestopt met drinken’.”

Schrijf je tegenwoordig anders, nu je niet meer drinkt? “Ik schrijf nu veel meer. Drinken is een intensieve bezigheid, hè. Je moet uren in de kroeg zitten, je ligt ook langer in je bed en je staat op met een kater. Dat vraagt ongelooflijk veel energie en tijd. Eigenlijk ben je daar een halve dag mee bezig. Je kan perfect een dagtaak oeverloos lullen. Ik ben blij dat ik het meegemaakt hebt, dat heftige caféleven. Het was super. Maar niet om te blijven doen. De fase die nu aanbreekt, vind ik veel interessanter.”

Je had eigenlijk nog meer voorstellingen kunnen maken. “We hebben er al heel veel gemaakt. Maar ik schrijf nu nog meer, ja. Het is ook geen toeval dat ik zo’n solo als ‘Jongen toch’ heb gemaakt, tussen Kommil Foo door.”

Mag ik iets vragen of jouw liefdesleven? “Euh… ja.”

Jij hebt naar verluidt een ‘turbulent’ liefdesleven. Klopt dat? “Wel, ik ben serieel monogaam. Ik heb vijf echt intensieve relaties achter de rug. Maar mijn liefdesleven wordt soms uitvergroot. Ook omdat ik er veel over schrijf, en omdat bijna alle voorstellingen er over gaan.”

Wil je een serieel monogaam leven leiden? “Nee. Want dat is niet iets waar je voor kiest. Ik kies van natuur uit wel voor een partner. Ik ga er helemaal voor, investeer ook in zo’n relatie. Maar ik ben blijkbaar niet de mens om een heel leven mee samen te zijn. Denk ik nu. Maar dat kan veranderen. Het moet echt de moeite waard zijn om met twee te zijn, anders ben ik liever alleen. Die attitude is misschien de reden dat ik in de praktijk serieel monogaam ben.”

In de combinatie met jouw werk en met wat jij doet, is het misschien soms handiger om alleen te zijn? “Een traditioneel gezinsleven kan ik niet hebben. Ik ben bijna nooit thuis, bij wijze van spreken. En ik ben inderdaad iemand die focust. Ik doe bijna niets anders in mijn leven dan dit: lezen, schrijven en spelen. Ik heb geen hobby’s. Behalve een beetje sport misschien, anders word ik te vet. Ik noem mezelf altijd een ‘mono-man’. Niet zozeer op liefdesvlak, maar op de rest van de vlakken. Ik was als kind ook al zo. Mijn moeder zegt: ‘Jij had geen speelgoed’. Mich had alle soorten speelgoed. Ik moest dat niet hebben. Zodra ik kon lezen, was een boek genoeg. En dat is nog altijd zo. Ik weet niet of ik voor een vrouw zo’n interessante vent ben. Ik heb daar mijn twijfels bij. (lacht) Wat ik doe, dit beroep, valt zo goed samen met mij. Dat gaat zelfs boven het concept ‘geluk’. Geen enkele vrouw zou mogen vragen: ‘Ga je iets anders doen, want dan gaat het beter tussen ons’. Die vraag is onmogelijk. Op dat vlak denk ik nogal star.”

Lees de rest van het interview hier.
Meer
Lees meer...