De kloof tussen jong en oud in de Verenigde Staten wordt steeds groter. Volgens een nieuwe studie van econoom Edward Wolff hebben oudere Amerikanen de afgelopen decennia enorme vermogenswinsten geboekt, terwijl jongere generaties er juist op achteruit zijn gegaan. De grootste verschillen zitten in huizenbezit, aandelen en schulden.
Uit de analyse van Wolff, die data van 1983 tot 2022 onderzocht, blijkt dat het relatieve vermogen van huishoudens met een hoofd van 75 jaar of ouder spectaculair is gestegen. Tegelijkertijd daalde het gemiddelde nettovermogen van jongere huishoudens – in sommige leeftijdsgroepen zelfs fors.
De oorzaak? Een combinatie van stijgende woningwaarden, gunstige beursontwikkelingen en het feit dat oudere generaties vaak al decennialang een woning of aandelen bezitten, terwijl jongere mensen steeds moeilijker toegang krijgen tot deze vermogensopbouwers.
Babyboomers profiteren van woningmarkt
Een opvallende conclusie uit het onderzoek is dat het huizenbezit onder Amerikanen van 65 jaar en ouder sinds 1983 met meer dan zeven procentpunten is gestegen. Bij Amerikanen onder de 35 jaar bleef het huizenbezit nagenoeg gelijk.
De sterke stijging van de vastgoedprijzen – vooral door beperkt aanbod en hoge vraag – heeft vooral oudere huiseigenaren, vaak babyboomers, in de kaart gespeeld. Zij blijven in grote, vaak afbetaalde huizen wonen, terwijl millennials kampen met torenhoge woningprijzen, lage beschikbaarheid en zware hypotheken.
Opvallend: babyboomers bezitten twee keer zoveel huizen met drie of meer slaapkamers als millennials, ondanks dat hun huishoudens vaak uit minder mensen bestaan.
Ook aandelenmarkt werkt in voordeel van ouderen
Naast vastgoed speelde ook de aandelenmarkt een grote rol in de vermogensgroei van ouderen. De invoering van 401(k)-pensioenplannen in de jaren ‘80 zorgde ervoor dat veel babyboomers een aanzienlijk deel van hun pensioen konden beleggen. De daaropvolgende decennia van beursgroei betekenden flinke winsten voor deze generatie.
Jongere generaties daarentegen kregen te maken met economische instabiliteit, hogere studieschulden en minder toegang tot beleggingsvoordelen via de werkgever, waardoor hun financiële groei beperkt bleef.
Niet elke oudere vaart er wel bij
Toch is het beeld niet alleen rooskleurig voor ouderen. Volgens een recent rapport van Harvards Joint Center for Housing Studies wordt een groeiende groep 65-plussers geconfronteerd met te hoge woonlasten.
In 2023 gaf bijna een derde van deze huishoudens meer dan 30 procent van hun inkomen uit aan wonen. Meer dan de helft daarvan zat zelfs boven de 50 procent – wat neerkomt op een zware financiële last. De stijgende kosten voor gezondheidszorg, langdurige zorg, woningonderhoud en verzekeringen drukken steeds zwaarder op hun budgetten.
Generatiekloof als structureel probleem
De studie van Wolff toont aan dat het verschil in vermogensopbouw tussen jong en oud geen tijdelijk fenomeen is, maar het gevolg van structurele trends. Toegang tot vastgoed, pensioenvoordelen en lage schulden zijn vandaag veel minder vanzelfsprekend dan voorheen.
De vraag is of de Amerikaanse economie en overheid op termijn maatregelen zullen nemen om de kansen voor jongere generaties opnieuw te herstellen – of dat de kloof alleen maar dieper zal worden.
