De voorbije jaren zijn steeds meer Franse en Nederlandse kinderen les komen volgen in Vlaamse basisscholen. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Loes Vandromme (CD&V) opvroeg. In vier jaar tijd kwamen er zo’n 20 procent Franse kinderen bij, en zo’n 9 procent Nederlandse. Die kinderen stromen lang niet altijd door naar het middelbaar onderwijs. Omgekeerd is die stroming niet het geval. Vlaamse jongeren gaan zo’n zeven keer minder naar school in Frankrijk of Nederland.
Van Dromme wont zelf in de Westhoek, waar ze steeds meer Franse leerlingen les ziet volgen. “De ouders willen echt dat hun kinderen Nederlands leren”, zegt ze aan de VRT. “We zien ook groeiende belangstelling voor de Nederlandse taal, het Frans-Vlaamse gedachtengoed speelt daar zeker een rol. Maar waar de Franse buren vroeger Vlaanderen ontdekten voor de ontspanning, horeca en shoppen, is dat nu ook voor het onderwijs.”
Kansen voor West-Vlaanderen
Deze leerlingen stormen echter niet vaak door naar het Vlaamse secundair onderwijs. Er zitten zo’n 180 Franse leerlingen in het Vlaamse basisonderwijs, maar amper 17 in de Vlaamse middelbare scholen. Van Dromme wil laten onderzoeken hoe dat precies komt. Ze stelt dat de buitenlandse leerlingen, als ze naar het middelbaar gaan in Vlaanderen, misschien ook hier naar de hogeschool of universiteit trekken. West-Vlaanderen, met zijn vele vacatures, zou goed opgeleide Franse, Nederlandstalige jongeren goed kunnen gebruiken, stelt Van Dromme.
Amper Vlaamse jongeren in buitenland
Vlaamse jongeren trekken echter een pak minder vaak naar Nederlandse en Franse scholen. Tegenover de 7.000 Franse en Nederlandse leerlingen die naar Vlaanderen komen, lopen amper 1.000 Vlaamse leerlingen school in Frankrijk of Nederland. Zo volgen 259 Vlaamse leerlingen les in Frankrijk en 819 in Nederland.