De Senaat keurde vrijdag zijn begroting voor 2025 goed, en die bevat een opvallende verhoging. Vooral het extra budget voor politiek personeel roept vragen op. De discussie over het nut van de Senaat laait hierdoor opnieuw op, met kritische stemmen die pleiten voor een volledige afschaffing.
Vrijdag stemde de Senaat in met zijn begroting voor 2025. Volgens documenten die Het Laatste Nieuws kon inkijken, bedraagt het totale budget 44,6 miljoen euro. Een opvallende post in de begroting is de 13,5 miljoen euro voor de aanwerving van politiek personeel. Dat bedrag ligt zo’n 100.000 euro hoger dan vorig jaar en betekent een stijging van bijna 40 procent ten opzichte van 2020.
Volgens de Senaat is de stijging voornamelijk toe te schrijven aan de loonindexatie. Maar critici wijzen erop dat de instelling slechts beperkt actief is: senatoren vergaderen gemiddeld slechts twintig uur per jaar in plenaire zittingen.
Kritiek op gebruik van personeel als “partijfinanciering”
De verhoging van het budget voor politiek personeel stuit op forse kritiek. Volgens opposanten wordt het personeel niet alleen ingezet voor parlementair werk, maar ook voor andere partijgebonden taken.
Stephanie D’Hose (Open Vld), voormalig Senaatsvoorzitter, trekt aan de alarmbel:
“In andere landen is het ondenkbaar dat parlementaire medewerkers worden ingezet voor niet-parlementaire taken. In België kan dat wel, en dat is onaanvaardbaar”, zegt ze. Ze pleit voor strikte regels: “Er moet een duidelijke scheiding komen tussen partij en parlement. Het budget is bedoeld om het parlementaire werk te ondersteunen, niet om partijen te helpen besparen op hun personeelskosten.”
D’Hose wijst erop dat de huidige situatie partijen bevoordeelt. Via de Senaat kunnen ze besparen op hun eigen personeelsbudget, een praktijk die volgens haar dringend aan banden moet worden gelegd.
Strengere regels in het buitenland
In andere landen gelden vaak striktere regels. Zo krijgen Europese parlementsleden regelmatig sancties als ze hun medewerkers inzetten voor taken buiten het parlement. In België ontbreekt een dergelijke controle.
In Frankrijk moest Marine Le Pen (Rassemblement National) zich verantwoorden voor de rechter wegens misbruik van Europees personeel. Ook Belgische Europarlementsleden, zoals Hilde Vautmans (Open Vld) en Tom Vandendriessche (Vlaams Belang), kwamen eerder al onder vuur te liggen.
Wordt de Senaat afgeschaft?
De recente ophef leidt opnieuw tot de vraag: heeft de Senaat nog een toekomst? Stephanie D’Hose ziet een striktere regelgeving als een stap in de goede richting, maar blijft een voorstander van volledige afschaffing. “De vorige legislatuur hebben we de nodige voorbereidingen getroffen. De Grondwetsartikelen zijn herzien, dus het kán. Ik hoop dat dit in het nieuwe regeerakkoord wordt opgenomen”, klinkt het.
Ook de N-VA pleit voor afschaffing. Sander Loones (N-VA) heeft dit opgenomen in zijn voorstel voor institutionele hervormingen. Vooruit sluit zich hierbij aan, maar de MR staat voorlopig weigerachtig. MR-parlementslid Marie-Christine Marghem sprak eerder zelfs over een versterking van de Senaat, waarbij de instelling een representatieve en institutionele rol zou krijgen.