Trofeejagers betalen grote sommen geld, vaak tienduizenden euro’s, om wilde dieren te doden. Velen van ons zijn oprecht verbijsterd over waarom mannen (en vrouwen) per se een leeuw, olifant of zelfs een ijsbeer willen omleggen. Heeft de wetenschap er misschien een uitleg voor?
Eind januari vond in Las Vegas voor de 50ste keer ’s werelds grootste trofeejachtconventie plaats, georganiseerd door Safari Club International, een invloedrijke jachtlobbygroep. Meer dan 700 verkopers van over de hele wereld boden er de aanwezigen “unieke kansen” om jachten te boeken op exotische locaties. De expo had uiteraard ook een deel waar de nieuwste vuurwapens en accessoires om dieren dood te schieten geshowd werden. Eén van de “hoogtepunten” was een veiling van een reis om op ijsberen te jagen en te schieten. Die veiling was voor het “goede doel”: het ingezamelde geld is bestemd was om de plannen van landen die jachttrofeeën willen verbieden te bestrijden.
De jagers zelf beweren dat het jagen op grote prooien een integraal onderdeel is van ons evolutionaire verleden – dat het deel uitmaakt van ons menselijk DNA. Maar antropologisch onderzoek spreekt dat tegen. Eén studie biedt wel een andere evolutionaire verklaring, de “costly signalling theory” genaamd – de dode prooi was een gemakkelijk zichtbaar vertoon van vaardigheid en moed en verhoogde daarom de status en het seksuele voordeel voor leden van de voorouderlijke jachtgroep. Zou de trofeejacht het moderne equivalent kunnen zijn daarvan?
Om enig inzicht te krijgen in de psychologische motivaties van trofeejagers, analyseerden onderzoekers 455 jachtverhalen van online jachtforums, waarbij ze 2.864 individuele zinnen uit deze verhalen kozen om de redenen te identificeren waarom jagers tevreden waren na hun moorden. Ze ontdekten dat “prestatie” het vaakst werd gemeld, gevolgd door “waardering” van de dieren (inclusief “liefde” voor de dieren die ze doden) en “affiliatie”, het gevoel deel uit te maken van een gemeenschap van jagers en de daaruit voortvloeiende versterking van sociale banden.
Hoe groter en gevaarlijker de prooi, hoe groter de glimlach op de foto met het dode dier
Een andere studie analyseerde de non-verbale communicatie van de jagers, met name het soort glimlach van jagers in posts op sociale media waar ze poseerden met hun dode prooi. Ze ontdekten dat die glimlach significant groter was wanneer jagers werden gefotografeerd met carnivoren in plaats van herbivoren en wanneer de prooi groot was in plaats van klein. De auteurs concludeerden dat dit onderzoek het belang van het begrip bewijsdrang bij het jagen op trofeeën benadrukt.
Maar dit is misschien een te beperkte conclusie. Want die smiles zijn meer dan alleen tekenen van plezier. Het zijn sociale vertoningen die overdreven zijn voor posts op sociale media en deel uitmaken van een afbeelding waarbij zowel de jager als de opgejaagde betrokken zijn – een vertoning van macht, dominantie en controle. En dit is waar de psychologie enig licht kan werpen op wat mensen motiveert om te jagen.
Narcisten, machiavellisten en psychopaten
Er is gesuggereerd dat narcisme, machiavellisme en (niet-klinische) psychopathie een rol spelen. Narcisten hebben een opgeblazen gevoel van eigenwaarde en snakken naar positieve aandacht. Om dit opgeblazen niveau van eigenwaarde te behouden, moeten ze strategieën toepassen om hun zelfbeeld te behouden en te ontwikkelen, zoals poseren met een leeuw die ze net hebben gedood. Machiavellisten manipuleren sociale situaties vaak voor hun eigen doeleinden, net als de zorgvuldig georkestreerde afbeeldingen op sociale media, terwijl psychopaten meestal ongevoelig zijn en geen empathie hebben – ze ervaren gewoon niet hetzelfde niveau van emotie over het lijden van anderen, of het nu menselijk of dierlijk is. Dus dieren kunnen worden gebruikt als rekwisieten om hun zelfbeeld van superioriteit te behouden zonder schuld of geweten.
In een onderzoek naar het verband tussen narcisme, machiavellisme en (niet-klinische) psychopathie en houdingen ten opzichte van dieren, ontdekten onderzoekers dat dierenmishandeling een indicator is van gewelddadig antisociaal gedrag. Ze ontdekten ook dat een minder positieve houding ten opzichte van dieren geassocieerd was met hogere niveaus van alle drie de eigenschappen en dat hogere niveaus van psychopathie werden geassocieerd met daadwerkelijk gedrag, bijvoorbeeld “het opzettelijk doden van een verdwaald of wild dier zonder goede reden” en “een dier opzettelijk pijn hebben gedaan of gemarteld om het te plagen of pijn te doen”. Dit onderzoek is niet uitgevoerd met trofeejagers per se, maar het lijkt waarschijnlijk dat een gebrek aan empathie en een zekere mate van ongevoeligheid het jagen op trofeeën vergemakkelijkt.
(kg)