Bijna alle ouders van jonge kinderen die aan ernstig overgewicht lijden (ondertussen zeven procent in ons land) zien niet dat er een probleem is. Een studie toont aan dat meer dan 90% van die mensen de omvang van hun kleine als “normaal” inschatten, terwijl er wel echt een serieus probleem is.

Gevraagd naar wat ze vinden over het gewicht van hun kind, en met een keuze tussen “overgewicht”, “te mager” en “het juiste gewicht” antwoordde 95 procent van de ouders van jongens dat laatste. In het geval van een dochter zien we het blijkbaar iets rapper: daar vond maar 88 procent van de ouders dat er volgens hen geen probleem is.

Niks veranderd

Het ging wel degelijk om zwaarlijvige kinderen, 6.000 in totaal, en de studie is wereldwijd. In 1994 deden ze al eens een gelijkaardig onderzoek en de resultaten daarvan lagen in dezelfde lijn. “Ouders zagen toen al niet het probleem en nu nog steeds niet”, zegt Dustin Duncan, één van de auteurs van de studie. “Maar, en dat is toch om schrik van te krijgen, de studiegroep van kinderen was deze keer flink dikker dan twintig jaar geleden.”

Opleiding

De studie zag ook dat de perceptie toch te maken heeft met het opleidings- en inkomensniveau van de ouders: laaggeschoolde ouders en ouders in de lagere inkomenscategorieën waren nog meer geneigd om het probleem niet onder ogen te zien. Maar over het algemeen geldt blijkbaar toch dat ouders als het op hun kinderen aankomt, niet echt rationeel vergelijken.

“Als we doorvroegen, bleek dat ze hun kinderen vergelijken met andere te dikke kinderen, maar ook met zichzelf of familieleden. Dingen zoals BMI of andere meetwaarden werden doorgaans afgedaan als niet relevant”, zegt Duncan.