In de Iraanse stad Bandar Mahshahr was het deze week zo heet dat het globale hitterecord er twee dagen op rij bijna aan moest geloven. Gisteren was de warmste dag, want toen voelde het voor de mensen in de stad aan alsof het 74 graden was.

Voor je het zelf te warm krijgt: die 74 graden vormen de hitte-index, ofwel een combinatie van de werkelijke hitte (de luchttemperatuur) en de vochtigheidsgraad die samen voor de gevoelstemperatuur zorgen. De thermometer wees op het warmste moment van de dag eigenlijk 46 graden Celsius aan. Een dag eerder bereikte de gevoelstemperatuur ook al een waarde van 70 graden Celsius.

Het zuidwesten van Iran is heel vatbaar voor extreme gevoelstemperaturen. De regio ligt aan de Perzische Golf, waar de temperatuur van het water ook vlotjes boven de kaap van 30 graden stijgt. Zo’n hoge temperatuur leidt tot een erg zware vochtigheidsgraad.

Officieel bestaat er geen record voor de gevoelstemperatuur, maar de hoogst waargenomen waarde zou 81 graden Celsius bedragen. Dat was het geval in het Arabische Dhahran op 8 juli 2003.

Hittegolf

Het Midden-Oosten maakt al dagen een verschrikkelijke hittegolf mee. In Bagdad haalde het kwik ook al 50 graden Celsius. Maar aangezien de vochtigheidsgraad daar dan weer bijzonder laag is – de Iraakse hoofdstad ligt in woestijngebied – voelt de hitte er niet warmer aan dan wat de thermometer aangeeft.

De weersomstandigheden zijn extra dramatisch in Irak. De overheid raadt burgers aan binnen te blijven en veel water te drinken, maar dat is voor miljoenen mensen niet mogelijk aangezien ze door gewelddadige conflicten dakloos zijn geworden. Voorts zijn er in het land veel problemen met stroompannes en watertekort tot gevolg. Irak beschikt ook niet over stranden waar mensen een beetje verkoeling kunnen zoeken. Ze nemen dan maar een duik in rivieren en kanalen, of brengen de dag door in een winkelcentrum met airco.