De Japanse overheid wil een grote hoeveelheid nucleair vervuild afvalwater in de Stille Oceaan dumpen.Het gaat om water uit de kernreactor van Fukushima die in 2011 getroffen werd door een zeebeving en een tsunami. Het water wordt wel eerst gefilterd. In de Japanse media wijzen experts er echter op dat het nog minstens twee jaar zal duren eer het water voldoende gefilterd is en in de zee gelost kan worden. Sinds de kernramp in Fukushima is meer dan een miljoen ton afvalwater van de centrale opgeslagen in grote tanks.
Iedereen herinnert zich nog wel de ramp in de kerncentrales van het Japanse Fukushima in 2011. Toen raakte de Stille Oceaan vervuild door kernmateriaal uit de kernreactors. In het gebied ligt nog steeds meer dan een miljoen ton afvalwater van de kerncentrale opgeslagen in grote tanks.
Dat water zal binnenkort echter geloosd worden in zee. Dat melden verschillende Japanse media en wordt ook bevestigd aan de Britse krant The Guardian. De Japanse regering stelt echter dat er officieel nog geen beslissing genomen is, maar erkent dat er niet lang meer gewacht kan worden.
Twee jaar
De kwaliteitskrant Asahi meldt echter dat het nog twee jaar zal duren voor het eerste water in de zee gedumpt zou worden. Het afvalwater moet namelijk eerst gefilterd worden zodat de meest schadelijke stoffen verwijderd zijn. Pas daarna zou het mogelijk zijn om het in de oceaan te dumpen.
Tokyo Electric (Tepco), het bedrijf dat eigenaar van de centrale is, beweert dat alle alle radioactieve stoffen uit het afvalwater worden verwijderd, behalve tritium. Die laatste stof is moeilijk weg te werken en is volgens het bedrijf “niet erg schadelijk”.
Visindustrie op achterste poten
De Japanse visindustrie is alvast niet te spreken over de plannen en vreest dat de wereldberoemde Japanse vis internationaal schade zal oplopen. Vis en schaaldieren vormen niet enkel een uiterst belangrijk onderdeel van het dieet van de doorsnee Japanner, maar het zijn, naast elektronica, ook uiterst belangrijke exportproducten van het land.
Japanse vissers vrezen dat al hun moeite van de jongste jaren om hun reputatie na de kernramp te herstellen, tenietgedaan zal worden als het afvalwater effectief in zee geloosd wordt.
Bezorgdheid in Zuid-Korea
Ook de Zuid-Koreaanse vissers zijn bezorgd. Zo heeft de Zuid-Koreaanse overheid sinds de kernramp in 2011 een invoerverbod ingevoerd voor vis en schaaldieren uit de regio rond Fukushima. Ook China, een belangrijke afzetmarkt, zal wellicht niet meer staan te springen om visproducten uit Japan in te voeren eens het afvalwater gedumpt is.
Bedenkelijke dumping uit 2011
Het zou niet de eerste keer zijn dat er in de regio vervuild water in zee gedumpt wordt. In het voorjaar van 2011 dumpte beheerder Tepco al zo’n 11.500 ton radioactief water in de Stille Oceaan. Tepco sprak destijds van “relatief licht radioactief water”.
“We hebben geen andere keuze dan het besmette water uit veiligheidsoverwegingen in zee te gooien”, klonk het toen bij de Japanse regering. Ook toen werd er water gedumpt om plaats te maken in de kerncentrale.
Tepco zei destijds dat het water een behandeling gekregen had, maar de kritiek bleef niet uit. Zo slaagde het bedrijf er nooit in om de radioactieve stof tritium uit het water te halen. Tepco bleef volhouden dat tritium in kleine hoeveelheden slechts een beperkt gezondheidsrisico vormt.
Spookstad Okuma
Zo’n 160.000 mensen uit de omgeving van de kerncentrale moesten in 2011 verhuizen. Een substantieel deel van de omgeving rond de kerncentrale is nog steeds verboden te betreden wegens stralingsgevaar.
Bovendien werd een deel van de nabijgelegen stad Okuma grondig gereinigd. Toch keerden amper 367 van de 11.000 oorspronkelijke inwoners van Okuma terug naar de stad.