Rusland heeft zijn nucleaire doctrine herzien en de drempel voor het gebruik van kernwapens verlaagd. Experts zien hierin een poging om NAVO-landen onder druk te zetten en hun steun aan Oekraïne te ontmoedigen. Maar wat betekent deze verandering concreet?
De bijgewerkte Russische nucleaire doctrine breidt de voorwaarden uit waaronder kernwapens kunnen worden ingezet. Waar voorheen alleen aanvallen die het voortbestaan van Rusland bedreigden in aanmerking kwamen, omvat de nieuwe richtlijn ook situaties die worden gezien als een “kritieke bedreiging” voor de soevereiniteit van Rusland of bondgenoot Wit-Rusland.
Daarnaast beschrijft de doctrine dat aanvallen op Russische strijdkrachten en installaties in het buitenland, evenals grootschalige lucht- of ruimteaanvallen, nucleaire vergeldingsacties kunnen rechtvaardigen. Deze aanpassingen vergroten de speelruimte van Rusland aanzienlijk en roepen internationale zorgen op.
NAVO en de gevolgen
De doctrine benadrukt ook dat een aanval door een niet-nucleaire staat, wanneer gesteund door een nucleaire macht, zal worden beschouwd als een aanval door beide partijen. Dit legt een nieuwe druk op de NAVO, aangezien elke agressieve actie van een lidstaat door Rusland als een aanval van het hele bondgenootschap kan worden geïnterpreteerd.
Daarnaast waarschuwt Rusland tegen de uitbreiding van NAVO-infrastructuur dicht bij zijn grenzen. Zelfs het gebruik van anti-satellietwapens of aanvallen op kritieke faciliteiten kunnen nu als een nucleaire dreiging worden beschouwd.
Escalatiegevaar en internationale reacties
Hoewel de herziene doctrine de angst voor nucleaire escalatie aanwakkert, is de kans op een onmiddellijke aanval klein. De tekst biedt Rusland namelijk ruimte voor interpretatie en geeft president Poetin de ultieme beslissingsmacht.
Het land lijkt deze aanpassingen vooral te gebruiken als strategische drukmiddel. Door de dreiging van nucleair geweld op tafel te leggen, wil het Westen mogelijk ontmoedigen om Oekraïne te blijven steunen met geavanceerd militair materieel.