Uit de ‘Grote Geldenquête’ van Knack blijkt dat 63 procent van de Belgen tegen de invoering van een basisinkomen is. Dat wil zeggen dat elke burger maandelijks een vast bedrag zou krijgen, of die nu werkt of niet. Newsmonkey stak zijn licht op bij politica Nele Lijnen (Open Vld), financieel expert en professor Pascal Paepen (Thomas More) en economieprofessor Stijn Baert. Zij wegen de voor- en nadelen van het basisinkomen af en bekijken de of het toepasbaar is in België.
Actualiteitenmagazine Knack hield vorige maand zijn befaamde ‘Grote Geldenquête’. Daarbij werd aan meer dan 1.000 Belgen gevraagd of ze voor of tegen de invoering van een basisinkomen zijn. Dat basisinkomen werd als volgt omschreven: “Hoe staat u tegenover een basisinkomen waarbij iedereen – zowel wie werkt als wie niet werkt – een bedrag van 1.000 euro per maand zou krijgen, wetend dat alle sociale uitkeringen en voordelen zoals kinderbijslag, werkloosheidsvergoeding, ziekteverzekering of pensioen in dat geval zouden wegvallen?” Resultaat: 63 procent is tegen, 19 procent is voor, en 18 procent is neutraal. Ook zijn jonge mensen vaker pro dan ouderen. Naarmate de respondenten ouder werden, waren er steeds meer mensen tegen.
“Ziekte- en pensioenuitkeringen mogen niet verdwijnen”
Volksvertegenwoordiger Nele Lijnen (Open Vld) is voor de invoering van een gelijkaardig systeem van basisinkomens, en heeft er het boek Win for Life over geschreven. Maar met het model dat Knack voorstelt, gaat ze niet akkoord. Dat laat ze aan newsmonkey weten.
“Een basisinkomen voor iedereen, dat is in principe een goed idee. Maar ziekte- en pensioenuitkeringen mogen niet verdwijnen.” Daarom hebben volgens Lijnen ook zoveel mensen ‘tegen’ gestemd in de enquête. “Als we aan zieken, gehandicapten en bejaarden zeggen ‘stel het maar met 1.000 euro’, dan laten we hen in de steek. We moeten dus wel goed voor die mensen blijven zorgen en hen aan de hand van objectieve criteria de nodige middelen geven.”
Lijnen geeft toe dat 1.000 euro niet veel geld is, maar benadrukt dat we als samenleving naar een totaal andere filosofie over geld verdienen moeten evolueren. “Het mooie aan zo’n basisinkomen is dat je erbovenop nog kan bijverdienen. Niemand wordt dus gedwongen om het alleen maar met die 1.000 euro te doen. Dat heet het ‘trampoline-effect’. Er kan in het systeem van basisinkomens dus altijd geld bijkomen. Terwijl we nu in een systeem zitten waarin we net het geld dat we verdienen, moeten afgeven.”
Open debat
Volgens Lijnen is zo’n systeem wel degelijk betaalbaar. “Er is gewoon politieke moed nodig om het in werking te stellen.” Daarom pleit ze op korte termijn voor een open debat op basis van onderzoek en cijfers. “Ik denk dat jonge mensen beseffen dat het huidige systeem niet meer haalbaar is, zoals ook de enquête van Knack suggereert.”
Lijnen geeft aan dat robots en artificiële intelligentie veel jobs gaan overnemen. Het systeem zou daarom op lange termijn niet meer duurzaam zijn want “de groep werkende mensen wordt steeds kleiner”. Daarom moeten we volgens haar “een nieuwe manier vinden om economische groei te garanderen”. Ook vindt de liberaal het cruciaal dat de maandelijkse vergoeding onvoorwaardelijk is voor elke Belg. “Daardoor krijg je financiële zekerheid en vrijheid om je leven zelf uit te bouwen en keuzes te maken zoals reizen, projecten, studies, …”
Probleem met onvoorwaardelijk inkomen
Financieel expert professor Pascal Paepen (Thomas More) begrijpt dat zoveel mensen het oneens zijn met de invoering van een basisinkomen zoals Knack het formuleert. Dat laat hij aan newsmonkey weten. Volgens hem zijn de belangrijkste tegenargumenten “dat sommigen het te weinig geld vinden, anderen zien het systeem als luiheid die beloond wordt doordat iedereen onvoorwaardelijk 1.000 euro krijgt”.
In tegenstelling tot Lijnen, heeft Paepen zijn bedenkingen bij een systeem waarbij elke burger onvoorwaardelijk 1.000 euro krijgt. Volgens Paepen zijn bijvoorbeeld mensen die een lening aangaan voor een huis al meteen een deel van hun ‘vrijheid’, waar Lijnen het over heeft, kwijt. Verder waarschuwt hij dat bij sommige burgers “financieel analfabetisme” heerst. “Denk maar aan lottowinnaars die na één jaar hun prijsgeld al uitgegeven hebben. Zo zijn er ook mensen die met hun vast basisinkomen onverstandig zouden omgaan, zelfs al zouden we iedereen verplichte, financiële educatie opleggen.”
Paepen vreest dat de invoering van een basisinkomen er niet zal komen door constructief debat, zoals Lijnen stelt. “Dat zal er pas komen na een totaal faillissement van het financieel systeem. Zoals we nu bezig zijn, dat is onhoudbaar. En jonge mensen beseffen dat. Zo is dat bij alle grote veranderingen. Het systeem moet eerst helemaal kapot voordat we gezamenlijk gaan inzien dat het financieel systeem moet veranderen.”
Twee voorwaarden
Economieprofessor Stijn Baert (UGent) geeft zijn kritische visie dan weer vanuit arbeidseconomische invalshoek aan newsmonkey. Volgens hem moet er aan twee basisvoorwaarden voldaan worden vooraleer een systeem van basisinkomens ingevoerd kan worden.
“Ten eerste denk ik dat een klein land als België onmogelijk alleen een basisinkomen kan invoeren. Het aanzuigeffect zou, gegeven de huidige, vrij open Europese grenzen, vermoedelijk zeer groot en negatief zijn. Als het er ooit komt in België, dan kan dat wat mij betreft enkel binnen een internationale samenwerking.”
Ten tweede vindt Baert het een vereiste dat er voldoende wetenschappelijke bewijzen zijn die aantonen dat zo’n systeem de globale welvaart niet in het gedrang brengt. “Zullen beide condities de komende decennia voldaan zijn? Ik denk het niet.” Een voorlopige njet dus van professor Baert.
Voordelen
Als het systeem van basisinkomens er zou komen, ziet Baert enkele grote voordelen. Een basisinkomen zou volgens hem kunnen betekenen dat alles wat de overheid nu investeert in de administratie van, en controle op de sociale zekerheid kan verdwijnen. De middelen die men nu in overheidsadministratie steekt, zouden dan kunnen terugvloeien naar de burger via een basisinkomen. “Erg aanlokkelijk vanuit het standpunt van de belastingbetaler!”
Volgens Baert zou het voorgestelde systeem ook een groot probleem in de arbeidsmarkt oplossen: de werkloosheidsval. “Dit is het fenomeen waarbij laaggeschoolden een (netto-)inkomen hebben dat niet significant hoger is dan hun werkloosheidsuitkering en andere uitkeringen verbonden aan niet-werken.” Daarin volgt Baert dus de redenering van Lijnen: “Bij een basisinkomen zou alles wat verdiend wordt in de arbeidsmarkt bovenop dit basisinkomen komen. Een groot verschil met de huidige werkloosheidsuitkering die je verliest wanneer je aan de slag gaat!”
Drie grote nadelen
Baert ziet ook drie grote nadelen: “Het belangrijkste nadeel wanneer een enkel land (of een enkele regio) dit basisinkomen zou invoeren, is dat er een aanzuigeffect zou kunnen ontstaan. Zogenaamde free-riders die genoegen nemen met het basisinkomen, zouden naar dat land (of die regio) kunnen migreren. Niet om bij te dragen tot de samenleving, maar zuiver om te genieten van de voordelen van het basisinkomen.”
“Daarnaast zijn er praktische bezwaren. Het basisinkomen is iets wat je zou invoeren, mocht je een economie vanaf een wit blad papier kunnen inrichten. In de praktijk is dat vanzelfsprekend niet mogelijk. Je start altijd van een bestaande situatie. Zo zou tegen de afschaffing van een groot deel van de overheidsadministratie – noodzakelijk om het systeem betaalbaar te krijgen – zonder enige twijfel een grote weerstand komen.”
“Ten slotte zijn er veel vraagtekens. Zullen, wanneer een basisinkomen wordt ingevoerd, minder aantrekkelijke – maar noodzakelijke – jobs (zoals het ophalen van vuilnis) nog wel worden uitgevoerd? Zal het basisinkomen, zoals believers voorspellen, leiden tot meer ondernemerschap, met gunstige gevolgen voor de economie? Dit zijn zaken die enkel via grootschalige experimenten kunnen worden onderzocht.”
Niet haalbaar in Belgische context
Tot slot stelt Baert dat de invoering van het basisinkomen in principe een schitterend initiatief is, maar hij ziet het nut er niet van in in Belgische context: “ Als er dus zou kunnen gekozen worden tussen ‘alles’ of ‘niks’, dan zou ik openstaan voor ‘alles’. Een tussenvorm, met een laag basisinkomen en het in stand houden van onze huidige sociale zekerheid, wat mogelijk het hoogst haalbare is binnen de Vlaamse en Belgische context, daar zie ik echter het nut niet van in. Dit zou immers resulteren in belastingverhoging die we ons in België niet kunnen permitteren.”