Over levenseinden valt niet te twisten

De Broeders van Liefde werden deze zomer op het matje geroepen door het Vaticaan: zij moesten hun standpunt over euthanasie intrekken of ze werden uit de orde gegooid. Het moment om een voorstel te lanceren rond zo dacht Open VLD. D66 ging hen in Nederland voor met een voorstel over euthanasie bij levensmoeheid. Ideaal punt ten tijde van komkommers en kwakel zomers. Het lijkt een sterk voorstel: mensen die levensmoe zijn en geen zicht hebben op een verbetering van hun levenskwaliteit moeten de optie hebben om op een waardige manier uit het leven te stappen.  De cijfers rond zelfdoding bij ouderen liggen immers hoger dan bij jongeren en euthanasie is enkel mogelijk bij ondraaglijk psychisch lijden of bij een terminale ziekte. Enkele experts werd  wel om hun mening gevraagd. Levensmoeheid kent geen medische grondslag, en is  altijd subjectief, zo zeiden ze  “Welke beroepsgroep gaat kunnen bepalen of iemand binnen 5 jaar nog steeds geen zin meer heeft om te leven,”  zei Wim Distelmans, euthanasie-arts en oncoloog. Nog niet goed wakker tijdens dit zomerverlof, was de kous in de media snel af.  

Veelzeggend is dat in een discussie rond levenseinden, waar suïcide bij ouderen letterlijk wordt vernoemd, het net dat element is dat amper wordt toegelicht. Thans is het net deze problematiek die een hele andere wending geeft aan het debat. Ongeveer 10-15% van de ouderen in onze samenleving zou te maken hebben met een depressie. Dit cijfer loopt op naar 38% wanneer we alleen kijken naar ouderen in zorginstellingen. Maar volgens specialisten ligt het cijfer vaak veel hoger. Voor ouderen zijn psychische problemen vaak niet makkelijk bespreekbaar. Ze zijn opgegroeid in een tijd waar problemen werden gedragen en ondergaan. Ouderen met suïcidale gedachte zien vaak geen uitweg voor hun problemen, de gekende ‘tunnelvisie’. Ze zijn ouder en zien hun leven niet snel verbeteren, hoewel verbetering vaak wel mogelijk is. Elk suïcidaal proces in namelijk omkeerbaar. Maar leg dat maar eens uit aan een senior met tunnelvisie. In hoeverre spreek je dan van levensmoeheid? Een suïcidaal persoon, oud of jong, ziet geen uitweg. Het is aan ons, als maatschappij, om hen te helpen met een uitweg te zoeken, zonder hiervoor te kiezen voor de dood.

Waar gaat dit debat dan echt over?

Het grote “Z” woord hier is niet “Zelfdoding” maar “Zorg”. Als we kijken naar budgettering zien we dat geestelijke gezondheidszorg, suïcidepreventie in het bijzonder, maar een miniem korreltje krijgt van het budget welzijn en gezondheidszorg. Dit ondanks de hoge suïcidecijfers ongeacht leeftijdscategorie. In Vlaanderen loopt dit cijfer op tot 3 doden per dag. Daar komen nog eens 28 geregistreerde pogingen tot zelfdoding per dag bij. Achter die cijfers zitten gezichten die vaak al een lang traject van wachten of stilte hebben ondergaan. Zowel in de psychologische ziekenhuizen en centra (ambulant en residentieel) lopen te wachtlijsten op tot soms 2 jaar na eerste gesprek. Welke boodschap geven wij aan de maatschappij als de hulp niet toereikend is maar we wel kijken naar een uitbreiding van de euthanasieprocedure? Welke boodschap geeft dit aan ouderen wiens psychologisch welzijn amper in kaart wordt gebracht? En vooral welke boodschap geeft dit aan de reeds kwetsbare personen in onze samenleving als we met halfbakken termen als “levensmoe,” een debat aansturen? Het debat rond euthanasie kan niet gevoerd worden zonder te kijken naar onze zorg, ons preventiebeleid en ook hoe wij communiceren over dit onderwerp. Het is de laatste oplossing als alle hulp faalt. Laten we ons daar op focussen en niet van de laatste oplossing, de eerste maken.

Meer
Lees meer...